TL-1 - Herhalingsles H12

Hoofdstuk 12 - Planten en Dieren
Herhalingsles
Hoofdstuk 12
Dieren en planten
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 12 - Planten en Dieren
Herhalingsles
Hoofdstuk 12
Dieren en planten

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Cellen
plantaardige cel - dierlijke cel

Slide 3 - Slide

Planteneters (verschil met vleeseters)
Plantaardig moeilijk verteren
Lang in verteringskanaal 

Oplossingen
1 - Meerdere magen
2 - Herkauwen
3 - Bacteriën inLangst  pens en darmen
Langst 
Middenlang
Kortst

Slide 4 - Slide

Een planteneter heeft ... ?
A
Plooikiezen
B
Knipkiezen
C
Knobbelkiezen

Slide 5 - Quiz

Wel celonderdeel van planten maakt het dat plantaardig materiaal lastiger te eten is?
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Vacuole

Slide 6 - Quiz

Het verteringsstelsel van een hyena (vleeseter) is...
A
Kort
B
Middellang
C
Lang

Slide 7 - Quiz

Hoe blijft een dier koel?
Warmbloedige dieren hebben aanpassingen voor de warmte

Warmte kwijtraken via:
  • Zomervacht
  • Warmte afgeven via het bloed
  • Gedrag (koele plek / zweten en hijgen)

Slide 8 - Slide

Warmte
Bloedvaten

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Een poolvos is aangepast aan de kou want hij heeft
A
Kleine oren en een wintervacht
B
Grote oren en een wintervacht
C
Kleine oren en een lange staart
D
Grote oren en een lange staart

Slide 11 - Quiz

Hoe verliest een olifant warmte met zijn oren?

Slide 12 - Open question

Fotosynthese 

Slide 13 - Slide

Voor fotosynthese is zonlicht nodig?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Wat maakt een plant met fotosynthese?
A
Water en Glucose
B
Koolstofdioxide en Zuurstof
C
Glucose en Koolstofdioxide
D
Glucose en Zuurstof

Slide 15 - Quiz

Waardoor worden organismen niet gegeten?
Camouflage: niet opvallen in de omgeving

Slide 16 - Slide

Waardoor worden organismen niet gegeten?
Mimicry: lijken op een ander 
(giftig) dier

Slide 17 - Slide

Dit patroon van een vlinder lijkt op het gezicht van een uil. Dit is een voorbeeld van
A
Mimicry
B
Camouflage

Slide 18 - Quiz

Wateropslag Woestijnplanten
  1.  Vetlaag aan de buitenkant (voorkomt dat water verdampt)
  2. Stekels i.p.v. bladeren (in bladeren wordt veel verdampt)
  3. Erg groot wortel netwerk (veel vocht opnemen)
  4. Veel ruimte voor opslag van water

Slide 19 - Slide

Noem twee aanpassingen van woestijnplanten aan water schaarste (weinig water in omgeving).

Slide 20 - Open question

Insecten
Achterlijf korter en langer maken
  • Spieren trekken samen: achterlijf wordt korter, lucht gaat naar buiten
  • Spieren ontspannen, achterlijf wordt langer, lucht wordt naar binnen gezogen

  • Trachee: buis waar de lucht doorheen gaat .

  • Een gat waardoor de lucht naar binnen en buiten gaat heet een stigma

Slide 21 - Slide

Insecten
  • 1 groot hart & 1 groot bloedvat 
  • Hart samentrekt -> bloed van achteren naar voren
  • Bloed kan door de wand van bloedvaten (vrij door het lichaam)


    Open bloedsomloop

Slide 22 - Slide

Hoe ademt een insect uit?
A
De spieren trekken samen, het achterlijf wordt langer en de tracheeën worden wijder.
B
De spieren ontspannen, het achterlijf wordt langer en de tracheeën worden wijder.
C
De spieren ontspannen, het achterlijf wordt korter en de tracheeën worden nauwer.
D
De spieren trekken samen, het achterlijf wordt korter en de tracheeën worden nauwer.

Slide 23 - Quiz

Wat moet er op plek 1 en plek 2 staan?
A
1 = Stigma, 2 = Trachee
B
1 = Trachee, 2 = Stigma
C
1 = Kieuwdeksel, 2 = Trachee
D
1 = Trachee, 2 = Kieuwdeksel

Slide 24 - Quiz

Een insect heeft een
A
Open bloedsomloop
B
Gesloten bloedsomloop

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

In welk onderdeel van de kieuwen vindt de gaswisseling plaats?
A
Kieuwboog
B
Kieuwdeksel
C
Kieuwplaatje
D
Lamel

Slide 27 - Quiz

Heeft een vis een gesloten of een open bloedsomloop?
A
Gesloten
B
Open

Slide 28 - Quiz

Warmbloedig &
Koudbloedig
Warmbloedig:
lichaamstemperatuur altijd hetzelfde (vogels, zoogdieren -wij!)

Koudbloedig: lichaamstemperatuur past zich aan de omgeving (amfibiën, reptielen en vissen)

Slide 29 - Slide

Welke lijn hoort bij een koudbloedig dier?

Slide 30 - Slide

Welke lijn hoort bij een koudbloedig dier?

Slide 31 - Slide

Hoe warmt een warmbloedig dier zich op en hoe een koudbloedig?
A
Warmbloedig: regelt eigen lichaamstemperatuur Koudbloedig: omgeving
B
Warmbloedig: aan omgeving Koudbloedig: ook aan omgeving
C
Warmbloedig: kan zelf opwarmen Koudbloedig: kan zelf afkoelen

Slide 32 - Quiz