NLT Hersenen en leren - H2 uitleg

NLT Hersenen en leren - H2

1 / 45
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 45 slides, with interactive quiz, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

NLT Hersenen en leren - H2

Slide 1 - Slide

vandaag
College H2 → meeschrijven opdracht 2.5 mindmap schema
Maak mindmap (2.5) af 
Maak 2.1 t/m 2.12
Opzet 2.17 maken

Slide 2 - Slide

Opdracht
1. Pak opdracht 2.5 erbij (op papier het liefst)
2. tijdens het 2e gedeelte van mijn uitleg (geheugen) vul je 2.5 aan met informatie 
3. eerst komt er een stukje over manieren van leren, tijdens de uitleg kun je een samenvatting meeschrijven


Slide 3 - Slide

opdracht 2.5
 Informatie terughalen naar 
 procedureel geheugen
  episodisch geheugen 
 klassieke conditionering
  al het andere geheugen 
 benoembare kennis 
 'permanente' opslag in 

Slide 4 - Slide

Psychologie van het leren
Systeembenadering

Voor leren is dan nog
nodig:
  • geheugen
  • feedbackloop
  • leren: het vermogen om eerder verkregen ervaring/input te benutten bij nieuwe gedragingen

Slide 5 - Slide

Psychologie van het leren
Vanuit de gedrags-
biologie noemen we de 
input PRIKKEL en de 
output RESPONS.

Slide 6 - Slide

Psychologie van het leren
Behaviourism: Psychologen waren in eerste instantie vooral geïnteresseerd in de relatie tussen de input en de output.
Er werd vanuit gegaan dat de black box daadwerkelijk niet te onderzoeken was, dat je er niet in kon kijken.

Cognitieve psychologie gaat over wat er ín de back box gebeurt.

Dit hoofdstuk gaat vooral over input - output relaties. H3, 4, 5 over brein (black box)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Input: waarnemen
We krijgen meer prikkels binnen dan we kunnen waarnemen. We moeten dus filteren. Dit doen we door ergens de aandacht op te vestigen.

Expliciet geheugen: geheugen waar moeite voor gedaan is door er aandacht voor te hebben (b.v. uitleg van mij).

Soms wordt die aandacht getrokken door betekenisvolle input, bijvoorbeeld het horen van onze naam, een bekende stem of het toevoegen van een emotie.

Naar je mobiel kijken? Afleiding en multitasking zorgen daarom dat je minder kunt onthouden (Rosen, 2008).

Slide 9 - Slide

Input: waarnemen
Impliciet geheugen: dingen die we onthouden omdat we het onbewust hebben opgeslagen. 

Alleen zaken die belangrijk worden, doordat we ze moeten gebruiken, slaan we voor langere tijd in het geheugen op.

Bijvoorbeeld leren fietsen. Je hebt het geleerd maar je kunt niet vertellen hoe het moet.

Ook andere dingen heb je geleerd maar niet omdat je er bewust mee bezig was. Je ziet onbewust veel reclames en wordt hier toch door beinvloed bijvoorbeeld.

Slide 10 - Slide

Leren - gevoelige periode
Sommige dingen zijn het beste in een bepaalde periode te leren.

Jonge kinderen kunnen bijvoorbeeld beter/ sneller een taal leren.
Andere dingen kun je pas later leren, omdat je lichamelijke of geestelijke ontwikkeling dan pas voldoende is.

Ná de gevoelige periode duurt het aanleren langer en wordt bijna nooit
hetzelfde niveau bereikt als wanneer de taal wél in de gevoelige periode zou zijn aangeleerd.

Slide 11 - Slide

Leren: nature of nurture
Van veel dingen die we leren is er een aangeboren vermogen óm het te leren. De rest moet wel echt geoefend worden.

Nature én nurture dus.

Slide 12 - Slide

Aangeboren én aangeleerd gedrag

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

0

Slide 15 - Video

Vormen van leren

Slide 16 - Slide

Imitatie
nadoen van iemand anders 

na-apen/papegaaien 

katten kunnen dit niet

Slide 17 - Slide

Trail & error
Puzzlebox
Thorndike (1874-1949)

Slide 18 - Slide

Gewenning
Gewenning is het vermogen van een organisme om na verloop van tijd niet meer op constante prikkels te reageren.

Gewenning is een filtermethode van het brein, waarmee het de aandacht richt op
veranderende prikkels. . 

knipperende en bewegende objecten trekken aandacht

Slide 19 - Slide

Leren - inprenting


Het inprenten zou alleen kunnen gebeuren in de gevoelige (sensitieve of kritieke) periode: de tijd in de ontwikkeling waarin een gebeurtenis een sterk en langdurig effect heeft. 

Zo prent ook een ooi (vrouwtjesschaap) zich de geur van haar jong al in tijdens de bevalling tot enkele minuten na de geboorte. Een lammetje met een andere lichaamsgeur mag niet bij haar drinken.
Lorenz - 1903-1989
Gevoelige periode

Slide 20 - Slide

Leren door associeren - klassieke conditionering
Pavlov - 1849-1936


Slide 21 - Slide

Klassieke conditionering - verband tussen twee verschillende prikkels

Slide 22 - Slide

Leren door combineren - operante conditionering
Skinner - 1904-1990


Slide 23 - Slide

Operante conditionering - leren door belonen en straffen
minder effectief
meest effectief

Slide 24 - Slide

Gewenning - aangeleerd/ aangeboren gedrag afleren

Slide 25 - Slide

Inzicht
Köhler
(1887-1967)

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Welke vorm van leren is hier te zien?
A
Gewenning
B
Klassieke conditionering
C
Operante conditionering
D
Inprenting

Slide 28 - Quiz

Geheugen
  • Zintuiglijk geheugen (seconden)
  • Kortetermijn- of beter: werkgeheugen (minuten tot een half uur)
  • Langetermijngeheugen (dagen tot jaren)

Lange termijn geheugen kun je opdelen in:
declaratief, episodisch, semantisch en procedureel (motorisch) geheugen (zie spiegeltekenen)


Slide 29 - Slide

Werkgeheugen
  • Informatie blijft hier korte tijd beschikbaar en daarna dooft het weer uit
  • Het brein kan ervoor kiezen om elementen op te slaan in een lange termijn geheugen als de info belangrijk is.
  • soort schoolbord; je wist uit wat je niet meer nodig hebt
  • Capaciteit 5-9 elementen, en afhankelijk van je toestand (vermoeidheid, stress, voedingstoestand) --> testje met gezichten

Slide 30 - Slide

Declaratief geheugen (LTG)
Declaratief: dat is het geheugen dat we bewust kunnen raadplegen: een naam opzoeken, een gebeurtenis herinneren.


Slide 31 - Slide

Episodisch geheugen (LTG)
Als het declaratieve geheugen een verbinding heeft met je eigen ‘tijdlijn’, levenspad, dan kun je je van een gebeurtenis meerdere aspecten herinneren: het episodisch geheugen. Je weet bij inval op Oekraïne, niet alleen wie dat deed, maar je ziet ook de beelden voor je en je weet misschien ook waar je was toen je het hoorde.

gekoppeld aan emoties, die herleef je weer

Slide 32 - Slide

Semantisch geheugen (LTG)
Semantisch geheugen: feitelijke kennis, of kennis van concepten waarvan je niet meer weet waar je die hebt opgedaan.
VB: hoe je incheckt bij de NS (wie heeft je dat, en wanneer, ooit geleerd)? 
Het semantisch geheugen wordt dus steeds ge-updated, zonder dat je dat bewust doet (bijv TV-kijken, nieuws lezen, reizen)


Slide 33 - Slide

Procedureel geheugen (LTG)
Procedureel geheugen/ motorisch geheugen: geautomatiseerde bewegingen. Geleerd door te oefenen, door het te doen.


Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Slide

Onderzoek naar leren
Papier en potlood testjes, of op de PC/laptop:
Belangrijk is de tijd om te leren, en het moment dat het resultaat gemeten wordt
Sluit beïnvloedende factoren uit: leeftijdsverschil, tijdstip op de dag, tijd van het jaar, soort taak.
Belangrijk ook voor diagnostiek


Slide 37 - Slide

Onderzoek naar leren
Geheugentesten, doolhoven, Morris Water Maze test
https://www.youtube.com/watch?v=leHLL4vcbCc



Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Leertips
Associatie: verbind iets nieuws met iets dat je al weet (o.a. mindmapping)
Loci methode: als je iets in een bepaalde volgorde wilt onthouden, verbind het dan aan een wandeling door een denkbeeldige kamer/ huis

Slide 40 - Slide

Leertips
Herhalen (Zie Bahrick et al. 1993 en Carey 2014, welke tussenpozen het beste werken)
veranker het in het lange termijn geheugen, ga pas verder als het daar goed vast zit

Gebruik primacy en recency effect: korte rijtjes, wissel ze.

Slide 41 - Slide

Opdracht 2.17 klassikaal
Herhaal dezelfde figuur na 10 minuten, 30-45 minuten en na een week.

Slide 42 - Slide

Opdracht 2.14 klassikaal
Groepen van plm 6 leerlingen.
Maak de vragen bij de opdracht

Slide 43 - Slide

Opdracht 2.17 klassikaal
Herhaal dezelfde figuur na 10 minuten, 30-45 minuten en na een week.

Slide 44 - Slide

Maak opdrachten 
Opdrachten H2 (2.1 t/m 2.12)
opzet 2.17 maken
paragraaf 2.5 moet je zelf bestuderen

klaar?
voer onderzoek 2.13/2.14 of 2.15 uit 

 

Slide 45 - Slide