Lezen

Je leert over alinea's en deelonderwerpen 
Theroie boek blz 38
controle vragen

Maak opdracht 1, 2  en 4 
Wat heb je geleerd? 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Je leert over alinea's en deelonderwerpen 
Theroie boek blz 38
controle vragen

Maak opdracht 1, 2  en 4 
Wat heb je geleerd? 

Slide 1 - Slide

Lees de theorie  
blz 38 in je boek

Slide 2 - Slide

Leesvaardigheid
Ander onderdeel
lijdend voorwerp
hoofdgedachte
meervoud
hoofdpersoon
verwijswoord
krant
leesboek
woordbetekenis
signaalwoorden
tussenkopje
leesstrategie
zinsdelen

Slide 3 - Drag question

Leesstrategieën
Als je iets leest heb je altijd een doel. Iets opzoeken in een woordenboek heeft een ander doel dan een paragraaf uit een schoolboek leren. 
Verschillende manieren van lezen:
1. Verkennend lezen                    
2. Nauwkeurig lezen                   

Slide 4 - Slide

Wat betekent het woord strategie?
A
beleid
B
manier om iets aan te pakken
C
militaire actie

Slide 5 - Quiz

Leesstrategieën
1. verkennend lezen:  Je wil een eerste indruk krijgen van de tekst. (Je leest hem nog niet echt.)

2. nauwkeurig lezen: Je wil de tekst helemaal begrijpen. (Je leest hem helemaal.)

Slide 6 - Slide

Noem de 2 leesstrategieën.

Slide 7 - Open question

Wat is een alinea?
De kleine stukjes waarin een tekst is verdeeld.

Slide 8 - Slide

LEZEN

alinea’s


In een tekst staat niet alles door elkaar. De tekst is meestal verdeeld in stukjes. Zo’n stukje heet een alinea
In een alinea staat informatie die bij elkaar hoort.

In de eerste alinea staat vaak waar de hele tekst over gaat (het onderwerp van de tekst). In de volgende alinea’s staat meer uitleg of informatie over het onderwerp van de tekst.

Slide 9 - Slide

LEZEN

alinea’s

- Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel. 
- Soms wordt er eerst een regel overgeslagen. 
- In schoolboeken staat vaak een nummer voor een alinea. Zo kun je sneller iets opzoeken.

Slide 10 - Slide

Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst hiernaast?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 11 - Quiz

Bekijk de afbeelding. 
Lees de titel en de eerste alinea.

Slide 12 - Slide

Waarover gaat
de tekst?
A
De meisjesgroep K3 is al jarenlang erg populair.
B
De regenboogjurkjes van K3 zijn erg in trek.
C
Tieners en volwassenen dragen graag fleurige kleding.

Slide 13 - Quiz

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 14 - Slide

Schrijf in één zin op waar alinea twee over gaat.

Slide 15 - Open question

Schrijf in één zin op waar alinea drie over gaat.

Slide 16 - Open question

Schrijf in één zin op waar alinea vier over gaat.

Slide 17 - Open question

Titel/ Kop
- staat boven de tekst
- vaak in een groter lettertype en vetgedrukt
- noemt SOMS het onderwerp
- geeft een aanwijzing over het onderwerp

* Bij een krantenbericht noem je de titel een kopje.*

Slide 18 - Slide

Deeltitel/ Tussenkopje
- titel midden in de tekst
- vaak vetgedrukt (soms ook iets groter lettertype)
- geeft aan waarover een tekstgedeelte gaat


* Bij een krantenbericht noem je deeltitel een tussenkopje.*

Slide 19 - Slide

'Aardbeving in Pakistan'
Deze titel ......
A
noemt het onderwerp.
B
geeft de belangrijkste informatie.

Slide 20 - Quiz

Noem de tussenkopjes van de tekst hiernaast.

Slide 21 - Open question

Onderwerp
Zo vind je het onderwerp:
- lees de titel en de eerste alinea
- kijk naar vetgedrukte/ opvallende woorden
- bekijk plaatjes en lees wat erbij staat geschreven
- Stel de vraag: Waar gaat deze tekst over?

Het antwoord op die vraag is een woord of een paar woorden. 

Slide 22 - Slide

Als je de titel en de eerste alinea leest van tekst 1, weet je het onderwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Deelonderwerp
Dit is het onderwerp van een tekstgedeelte. 

Het deelonderwerp kan gaan over 1 alinea, maar ook over een paar alinea's. 

Soms vertelt een tussenkopje al wat het onderwerp is. 

Slide 24 - Slide

Wat is het deelonderwerp van het tekstdeel 'Eigenlijk t/m natte oppervlak'?

Slide 25 - Open question

Aan de slag
Maak nu in je boek de volgende opdrachen: 1, 2 en 4 
blz 39 t/m blz 41


We bespreken de antwoorden morgen in de les 

Slide 26 - Slide

Heb je al het werk af?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

Wat heb je van deze les geleerd?

Slide 28 - Open question