WEBB - kopen en werken 5.23 + 5.24

Welkom
3 VWO ||  2022-2023


Hoofdstuk 5

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
3 VWO ||  2022-2023


Hoofdstuk 5

Slide 1 - Slide

Programma
  • Vorige les
  • Theorie
  • Lesdoelen
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Hoe noemen we de rechterzijde van de balans ?
timer
0:30
A
Liquide middelen
B
Passiva
C
Debet
D
Activa

Slide 3 - Quiz

Wat staat er aan de debetzijde van de balans
timer
0:30
A
Het Eigen Vermogen
B
De schulden
C
De bezittingen
D
Crediteuren

Slide 4 - Quiz

Wat is een debiteur ?
timer
0:30
A
Iemand waar we nog geld van krijgen
B
Een schuldeiser
C
Iemand aan wie we nog geld moeten betalen
D
Iemand die een lening heeft verstrekt

Slide 5 - Quiz

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800

Slide 6 - Quiz

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000

Slide 7 - Quiz

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekocht goederen €1.400.
A
Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
B
Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
C
Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
D
Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400

Slide 8 - Quiz

Hoe bereken je winst?

Slide 9 - Open question

Resultatenrekening
Overzicht van opbrengsten en kosten in een bepaalde periode. 

Opbrengsten = omzet
Kosten = inkoopwaarde van de omzet en bedrijfskosten

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Voorraad- of stroomgrootheid

Slide 12 - Slide

Opbrengsten
Bezittingen
Stroomgrootheid
Voorraadgrootheid
Kosten
Schulden
Resultaten-
rekening
Balans

Slide 13 - Drag question

Resultatenrekening
Hier komt alles op te staan waardoor ook het eigen vermogen verandert. 

Resultatenrekening hoeft niet in evenwicht te zijn, maar wordt in evenwicht gemaakt met de winst of verlies. 

Slide 14 - Slide

Balans en Resultatenrekening
Resultatenrekening
Balans

Slide 15 - Slide

Resultatenrekening
kosten
                        opbrengsten
inkoopwaarde         5000
huurkosten               2000
rentekosten                 500
loonkosten                3000
afschrijvingskosten 500
overige kosten          1000
(winst)                          ...?....
omzet                  14.500





(eventueel verlies)
totaal           € 14.500
totaal            € 14.500

Slide 16 - Slide

Wat is de resultatenrekening?

Slide 17 - Open question

Bespreken
5.22

Slide 18 - Slide

Belasting toegevoegde waarde
BTW
  • 21%
  • 9% lage tarief bijvoorbeeld kapper, fietsreparaties en boeken. 
  • 0% goederen naar het buitenland. 

Slide 19 - Slide

BTW berekenen
Prijs exclusief btw + btw = prijs inclusief btw ofwel consumentenprijs
100%          +         21%        =      121%    
of
100%          +          9%       =     109%         

Slide 20 - Slide

De consumentenprijs is € 25,86. BTW is 21% BTW. Wat is het BTW bedrag?
A
€ 4,49
B
€ 5,43
C
€ 4,75

Slide 21 - Quiz

Btw
  • Geen opbrengsten en geen kosten. 
  • Je vraagt btw aan je klant en dit geef je aan de belastingdienst. 
  • Je betaalt wel ook btw over je inkopen, deze kan zij terugvragen aan de belastingdienst. Dit kan alleen over zaken die ingekocht worden voor het bedrijf en niet privé. 
  • BTW wordt elke drie maanden verrekend. 

Slide 22 - Slide

Voorbeeld blz 70
Btw van klanten aan bedrijf = 17,85 euro. 
Btw aan de leverancier = 8,40 euro. 

Aan de belastingdienst betaald Sara 17,85 - 8,40 = 9,45 euro

Slide 23 - Slide

Omzet exclusief 21% btw is €20.280,- De betaalde btw aan leveranciers (voor inkopen) is €3832,12. Hoeveel btw moet er per saldo worden afgedragen aan de belastingdienst?
A
€3.848
B
€2.788
C
€426,68
D
€4.258,80

Slide 24 - Quiz

Aan het werk
Maken 5.23 en 5.24
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?
Lees de tekst
  • Onderstrepen & Samenvatten
Klaar? Bouwstenen. 

Slide 25 - Slide