Workshop spelling werkwoorden IOT 1

• nederlands
• Hoger onderwijs

De student ...... altijd juist op de vraag.

1. antwoord
2. antwoordt

..... jij dit ook?

1. Vind
2. Vindt

Ik weet niet of hij deze les interessant ......

1. vind
2. vindt

Onze docent wordt altijd ......... de opdracht opnieuw uit te leggen.

1. gevraagt
2. gevraagd

Het ....... soms dat ik een les mis.

1. gebeurt
2. gebeurd

Ik .... op de vraag.

1. antwoord
2. antwoordt

..... u dat een goed voorstel?

1. Vind
2. Vindt

Wat ... hij?

1. bedoelt
2. bedoeld

Het .... morgen een mooie dag.

1. word
2. wordt

Gisteren ......... mijn baas al mijn vragen over mijn nieuwe functie.

1. beantwoorde
2. beantwoordde

In 2018 ... ik met mijn studies.

1. starte
2. startte

Vroeger .... ik nooit naar mijn ouders.

1. luisterde
2. luisterdde

Hij heeft veel tijd .... aan zijn studies.

1. besteed
2. besteedt

Hij heeft het niet zo ........

1. bedoelt
2. bedoeld

Ik heb gisteren nieuwe software ...

1. geïnstalleert
2. geïnstalleerd

...... die man altijd zo? (reageren)

De weerman ........ op dit moment mooi weer. (voorspellen)

Zij was helaas niet .... op haar examen. (slagen)

Heb jij het geld eerlijk ... ? (verdelen)

Ik heb altijd in Vlaanderen .... (leven), maar dit jaar ben ik ..... (verhuizen)

Waarom ..... zij gisteren zo boos? (worden)

De weerman heeft mooi weer ...... (voorspellen)

Nadat ik mijn foto had ..... (bewerken), ....... (posten) ik hem op Instagram.

Let steeds op met illegale downloads. Je ....... (downloaden) vaak meer dan je denkt.