Toen de Nederlanders steeds meer handel gingen drijven in Azie in de 17de eeuw "ontdekte" men kleurrijke beschilderde katoen in India, ook wel sits genoemd.
17de eeuwse sits, collectie Rijksmuseum.
Slide 11 - Slide
De stoffen werden door de Verenigde Oostindische Compagnie ingekocht en verscheept naar Nederland.
VOC schepen in de haven van Batavia Oost Indie (Indonesië), Aelbert Cuyp, rond 1650. Collectie Rijksmuseum.
Slide 12 - Slide
Kun je de reis aanwijzen die ze maakten van India naar Nederland?
Wereldkaart van 1649, Willem Blaeu.
Slide 13 - Slide
In Nederland werden de stoffen enorm populair onder mensen die het konden betalen. Van de Indiase stoffen werd van alles gemaakt, van babymutsjes, damesmantels tot tasjes...
Babymutsje jongentje, Collectie Fries Museum.
Damesjasje, Collectie Rijksmuseum.
Slide 14 - Slide
Tasje, Collectie Fries Museum.
Babyjasje, Collectie Rijksmuseum.
Slide 15 - Slide
De motieven van de bloemen waren heel gedetailleerd.
Beddensprei 1725, Collectie Museum Flehite/Rijksmuseum.
Slide 16 - Slide
De Indiase sitsen bleven heel mooi van kleur. De stof werd behandeld met buffermelk, rijstnat en veel zonlicht. Deze manier van werken kostte veel tijd, maar daardoor bleef de verf goed zitten.
Kijk maar naar deze stof, die is meer dan 300 jaar oud!
Sits, 1720 Collectie Rijksmuseum.
Slide 17 - Slide
Veel sits is met de handgeschilderd, maar om het proces te versnellen werd er ook gewerkt met drukblokken.
Kun je zien waar het blok van is gemaakt?
(hout, houten drukblokken werden ook gebruikt in de kunst en boekdrukkunst: houtgravures)
Drukblok, collectie De Katoendrukkerij Amersfoort.
Slide 18 - Slide
Stoffen importeren uit India was duur, daarom waren Nederlanders heel nieuwsgierig naar de techniek van het katoendrukken.
Het duurde even voordat ze die begrepen en konden toepassen. In 1678 werd in Amersfoort de eerste katoendrukkerij van Europa opgericht!
Dat is te lezen in het besluitenboek van het stadsbestuur.
Resolutieboek, Collectie Archief Eemland.
Slide 19 - Slide
Het besluitenboek is met de hand geschreven in oud Nederlands.
Kun jij het jaar vinden?
Kun je lezen op welke dag de oprichting was?
Collectie Archief Eemland.
Slide 20 - Slide
Zo zag een katoendrukkerij eruit.
Wat doen de mensen op de prent?
Katoendrukker op centsprent 18de eeuw, collectie Nederlands Openlucht Museum.
Slide 21 - Slide
Katoendrukken was zwaar werk. Er werkten ook kinderen mee. Meestal waren ze strijker, de strijker vult de inkt aan en verdeelt deze goed over het kussen.
Dat was kinderarbeid en werd later verboden.
Katoendrukkerij in de 18de eeuw, Collectie Vlisco.
Slide 22 - Slide
Drukblokken zijn in Nederland tot in de 20ste eeuw gebruikt.
Handdrukwerk rond 1900. Collectie Vlisco.
Slide 23 - Slide
Maar er werden ook snellere manieren bedacht om stof te bedrukken: drukmachines op stoom of elektriciteit.
Deze drukmachine stond bij een van de grootste katoendrukfabrieken van Nederland.
Drukmachine op elektriciteit, Collectie Vlisco.
... en zo wordt nu de stof van jullie kleding bedrukt.
Slide 24 - Slide
Tegenwoordig worden drukmachines voor stof aangedreven door computers.
Dat ziet er ongeveer :-) zo uit.
Productieproces, van Vlisco.
3. Welkom
in
de Katoendrukkerij!
Slide 25 - Slide
This item has no instructions
Slide 26 - Slide
Sinds 2020 kun je weer Katoendrukken in Amersfoort in De Katoendrukkerij in de Volmolen bij de Koppelpoort.
Slide 27 - Slide
Nathalie Cassee is de oprichtster van de Katoendrukkerij en organiseert er workshops, cursussen, lezingen en tentoonstellingen.
Slide 28 - Slide
Binnenkort gaan jullie hier ook aan de slag om katoen te bedrukken.
4. De vormgeving van patronen
Slide 29 - Slide
This item has no instructions
In de Katoendrukkerij kun je met houten drukblokken je eigen patroon maken.
Maar wat is een patroon eigenlijk?
Slide 30 - Slide
Bespreek de betekenis van het woord 'patroon'. (kernbegrippen: regelmaat en herhaling.)
Welke 'regels' hoort bij dit patroon?
Slide 31 - Slide
Als je goed kijkt kun je de 'regels' van een patroon ontdekken. Laat leerlingen een tijdje kijken naar een patroon. En dan de 'regels' van het patroon benoemen.
Slide 32 - Slide
Laat leerlingen de 'regels' benoemen die de drukker heeft gebruikt bij het maken van dit patroon.
- Horizontale rijen.
- Per rij meestal dezelfde vorm of 2 vormen die elkaar afwisselen.
Per rij meestal dezelfde kleur of 2 kleuren die elkaar afwisselen.
Slide 33 - Slide
Laat leerlingen de 'regels' benoemen die de drukker heeft gebruikt bij het maken van dit motief.
Slide 34 - Slide
Laat leerlingen de regels benoemen.
- De lotusbladeren hebben dezelfde richting en afstand tot elkaar.
- Het knopmotieven zijn dicht op elkaar geplaatst, onder elkaar. Daardoor zijn ze met elkaar verbonden, zo ontstaat samenhang.
Slide 35 - Slide
Laat leerlingen de regels benoemen.
- De 2 motieven zijn verbonden tot een nieuw motief.
- Het nieuwe motief wordt herhaald.
- Dezelfde afstand tussen de motieven.
Slide 36 - Slide
Laat leerlingen de regels benoemen.
- Door 1 motief te herhalen in een cirkel ontstaat een nieuw motief..
Slide 37 - Slide
Laat leerlingen de regels benoemen.
Dit noem je een strooimotief, het lijkt alsof de motieven random in het vlak zijn gezet maar er zijn wel degelijk regels.
- De afstand tussen de motieven is hetzelfde.
- De afstand tussen de verschillende motieven is hetzelfde.
- 2 kleuren zorgen ervoor dat beide motieven opvallen.
Slide 38 - Slide
Laat leerlingen de regels benoemen.
- Werken in banen van links naar rechts.
- In een baan heeft motief dezelfde richting.
- In een baan hebben 2 motieven dezelfde volgorde.
5. Voorbereiding op de workshops
Slide 39 - Slide
This item has no instructions
Stof voorbereiden
1. Stof wassen om het stijfsel eruit te halen. Dan pakt de inkt beter!
2. Per leerling 3 lapjes van 45x45 cm of 55x55 cm knippen of scheuren.
3. Lapjes strijken.
4. Lapjes meenemen naar de workshops. Je gebruikt 1 lap per workshop.
Slide 40 - Slide
This item has no instructions
Van de lapjes wordt op school een tas, kussen, knuffel genaaid.
Slide 41 - Slide
Hier komt t.z.t. een foto met voorbeelden...
6. Beeldende opdracht
A. Bedenk een aantal ideeen voor wat je zou kunnen maken met 3 lappen. En maak er een schets van.
B. Gebruik 1 of 2 stempels en maak hiermee verschillende patronen om papier.