This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welkom 1D!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
leesboek
etui
Kern + schrift
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Lezen in je leesboek!
Slide 3 - Slide
Vandaag ...
Oefenbladen uitdelen
Herhalen H58
Nakijken
Aan de slag!
Doelen van de les:
• Je weet welke tekstverbanden tijd, opsomming en tegenstelling zijn en welke signaalwoorden erbij horen.
• Je kunt tekstverbanden in een tekst herkennen aan de gebruikte signaalwoorden.
Slide 4 - Slide
Terugblik H58
Tekstverbanden tijd, opsomming en tegenstelling
Slide 5 - Slide
Tekstverbanden
Tijd: geeft de volgorde aan waarin iets gebeurt
signaalwoorden: voordat, nadat, eerst, vervolgens, daarna, toen, ten slotte, terwijl, wanneer, dan, dadelijk, intussen
Eerst stond Tineke op en maakte ze haar bed op. Vervolgens ging ze naar de keuken om ontbijt te maken.
Slide 6 - Slide
Tekstverbanden
Opsomming: noemt verschillende dingen die bij elkaar horen
signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, en, of, verder, ook, bovendien, daarnaast
Mijn buurjongens vinden veel dingen leuk. Ten eerste houden ze van lezen. Ook luisteren ze graag naar muziek en kijken ze met veel plezier films
Slide 7 - Slide
Tekstverbanden
Tegenstelling: geeft het tegenovergestelde aan van wat eerder is gezegd
signaalwoorden: maar, toch, daarentegen, echter, hoewel, integendeel, aan de ene kant ... aan de andere kant, enerzijds ... anderzijds, desondanks, terwijl
Aan de ene kant vind ik het leuk om in een drukke stad te wonen, aan de andere kant verlang ik soms naar de rust van het platteland.
Slide 8 - Slide
Ter illustratie wil ik u het volgende laten zien.
Welk tekstverband is dit?
A
Toelichting
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Tijd
Slide 9 - Quiz
Toch vrezen wij voor onze banen.
Welk tekstverband is het?
A
Tijd
B
Samenvatting
C
Tegenstelling
D
Opsomming
Slide 10 - Quiz
Maak zelf een verband tussen de volgende zinnen. Mijn moeder is boos. Ik ben te laat thuisgekomen.
Slide 11 - Open question
Chronologisch verband
Sleep onderstaande signaalwoorden naar het juiste tekstverband!
Opsommend verband
Toelichtend verband
Tegenstellend verband
Ten eerste
zo
nu
binnenkort
maar
vroeger
en
ook
zoals
toch
Hoe kun je elk tekstverband herkennen?
Slide 12 - Drag question
Ik ga naar school. ____________ ga ik mijn huiswerk maken. Huiswerk maken is echt vermoeiend. ____________ ik moe ben ga ik maar vroeg naar bed om lekker te slapen.
Ten eerste
Daarna
Daarom
Omdat
Slide 13 - Drag question
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 14 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 15 - Quiz
Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen woorden, zinnen of alinea's leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven
Slide 16 - Quiz
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
maar
C
tegenover
D
daarentegen
Slide 17 - Quiz
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan
Slide 18 - Quiz
Nakijken
Slide 19 - Slide
Aan de slag!
Maak
H60: opdr. 1 t/m 12 (blz. 124)
H18: opdr. 1 t/m 8 (blz. 41)
Werk zelfstandig in stilte of overleg op fluitertoon met degene naast je.
Klaar?
Kijk zelfstandig H43 en H57 na (nakijkboek onder in de witte kast)