Taal nieuwe groep 8

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

INHOUDSWOORDEN

zelfstandige naamwoorden, werkwoorden,

bijvoeglijke naamwoorden

bijwoorden.

Dit zijn Inhoudswoorden en  geven betekenis aan een zin.

INHOUDSWOORDEN

     Ik las gisteren een heel leuk  boek

    

     las = werkwoord (ww)

    heel = bijwoord (bw)

    leuk = bijvoeglijk naamwoord (bv)

    boek = zelfstandig naamwoord (zn)

Noem de 4 woordsoorten die inhoud geven aan een zin.
(typ ze voluit)

Wat is het werkwoord?

Gisteren maakten wij een moeilijke toets.

1. Gisteren
2. maakten
3. moeilijke
4. toets

Wat is het zelfstandige naamwoord?

Gisteren maakten wij een moeilijke toets.

1. Gisteren
2. maakten
3. moeilijke
4. toets

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Gisteren maakten wij een moeilijke toets.

1. Gisteren
2. maakten
3. moeilijke
4. toets

Wat is het bijwoord?

Een hond sloopt onze zeer dure meubels.

1. onze
2. hond
3. zeer
4. dure

De dokter

aan de

werkwoord

zelfst. nw.

bijv. nw.

bijwoord

heeft

patiënt

pillen

nieuwe

gegeven.

Mila

op

werkwoord

zelfst. nw.

bijv. nw.

bijwoord

trakteerde

een kind

chocola

snel

witte

we dit nooit meer

leuk, of

dit

werkwoord

zelfst. nw.

bijv. nw.

bijwoord

Is

programma

doen?

zullen

enigszins

LEESTEKENS

Punt

Vraagteken

Uitroepteken

Welk leesteken komt op het sterretje?

Hallo allemaal * ik ben er klaar voor.

1. ,
2. :
3. ;
4. .

Welk leesteken komt op het sterretje?

Mama zei * Eet nou toch eens door!

1. .
2. ,
3. :
4. ;

Welk leesteken komt op het sterretje?

De meester zei: Let toch eens op*

1. .
2. ,
3. :
4. !

Welke zin is helemaal goed?

1. Help. Sofie riep zo hard al ze kon.
2. 'Help.' Sofie riep zo hard als ze kon!
3. ' Help': Sofie riep zo hard als ze kon.
4. 'Help!' Sofie riep zo hard als ze kon.

Welke zin is helemaal goed?

1. Hallo lieve schattige meester, ik snap het allemaal.
2. Hallo lieve schattige meester. ik snap het allemaal.
3. Hallo lieve, schattige meester. Ik snap het allemaal.
4. Ik ben een vliegtuig woei woei

Wat vonden jullie van deze
warming-up?

veroorzaken - de ............. ellende.

1. veroorzaakt
2. veroorzaakde
3. veroorzaakte
4. veroorzaaktte

inlijsten - de ........... foto.

1. ingelijstte
2. ingelijste
3. inlijstte
4. ingelijsde

onderstrepen - de ............. zin.

1. onderstrepte
2. onderstreepte
3. onderstreeptte
4. ondergestreepte

omdraaien - de .......... stoel

1. omdraaide
2. omgedraaid
3. omgedraaidde
4. omgedraaide

verrassen - de ......... meester.

1. verraste
2. veraste
3. verrasste
4. verrastte