Woche 38 (K1 GRE)

H3d Duits, Woche 38
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

H3d Duits, Woche 38

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Beginopdracht


Schrijf in je schrift de rijtjes van haben & sein in de verleden tijd nog een keer op. Vergeet de persoonlijke voornaamwoorden niet. Hoe snel kun je dit al?

Slide 3 - Slide

Diese Woche:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Hören: Aufgabe 19
Herhaling 
Grammatik E
Durch die Wildnis
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik E
Lesen: 
Aufgabe 24
30 Seconds Wörterliste G
Hausaufgaben
Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht
Grammatik E: werden in de tt en vt
Durch die Wildnis
Hausaufgaben

Slide 4 - Slide

Grammatik E
Naast haben & sein is werden een veelgebruikt onregelmatig werkwoord.

Aan het einde van de les: 
- weet je de betekenissen van werden 
- ken je 3 verschillende rijtjes met vervoegingen

Slide 5 - Slide

Grammatik E
Wat is de betekenis van werden in de tegenwoordige tijd? 
Kijk naar de onderstaande zinnen: 

1. Wirst du morgen 14 oder 15 Jahre alt? 
2. Wir werden morgen in den Urlaub fahren.
3. Nächste Woche werdet ihr den Test machen.
4. Wenn ich erwachsen bin, werde ich Gamedesignerin.

Slide 6 - Slide

Grammatik E
Wat is de betekenis van werden in de verleden tijd? 
Kijk naar de onderstaande zinnen: 

1. Wurdest du gestern krank oder vorgestern schon?  
2. Würdet ihr lieber nach Frankreich oder nach England fahren?
3. Letzte Woche wurde ihr Fahrrad geklaut.
4. Was würden Sie machen, wenn Sie reich wären?

Slide 7 - Slide

Grammatik E
De betekenissen van werden zijn dus: 

tegenwoordige tijd: 
- worden
- zullen (iets wat je van plan bent/gaat doen) 

verleden tijd:
- werden
- zouden (je bent het van plan, maar alleen bij een bepaalde voorwaarde)

Slide 8 - Slide

Grammatik E
De vervoeging van werden in de tegenwoordige tijd: 


ich
werde
du
wirst
er/sie/es/man
wird
wir
werden
ihr
werdet
sie/Sie
werden

Slide 9 - Slide

Grammatik E
De vervoeging van werden in de verleden tijd, met de betekenis werd(en)


ich
wurde
du
wurdest
er/sie/es/man
wurde
wir
wurden
ihr
wurdet
sie/Sie
wurden

Slide 10 - Slide

Grammatik E
De vervoeging van werden in de verleden tijd, met de betekenis zou(den)


ich
würde
du
würdest
er/sie/es/man
würde
wir
würden
ihr
würdet
sie/Sie
würden

Slide 11 - Slide

Hausaufgaben für Donnerstag
- Maken: Aufgabe 15 + 16 (S. 24-25)

- Leren: Wörterliste G, tweede helft (S. 41)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Beginopdracht

Maak Aufgabe 28 op blz. 33.
Maak woordspinnen: 
Welke woorden passen het beste bij "Umwelt" (= milieu), 
en welke het beste bij "Erfindung" (= uitvinding)?

Klaar? Ga naar Aufgabe 15 + 16 op blz. 24-25. Gaan we zo nakijken.

Slide 14 - Slide

Diese Woche:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
HW nakijken
Hören: Aufgabe 19
Herhaling 
Grammatik E
Durch die Wildnis
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik E
Lesen: 
Aufgabe 24
30 Seconds Wörterliste G
Hausaufgaben
Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht
Grammatik E: werden in de tt en vt
Durch die Wildnis
Hausaufgaben

Slide 15 - Slide

Hören
Aufgabe 19
S. 27


Slide 16 - Slide

Herhaling Grammatik E
- Welke 2 betekenissen heeft werden in de tegenwoordige tijd?
worden, zullen
- Welke 2 betekenissen heeft werden in de verleden tijd? 
werden, zouden
- Hoe zie je het verschil in betekenissen in de verleden tijd?
werden = wurden, zouden = würden
- Hoe bepaal je welke verledentijdsvorm je moet gebruiken?


Slide 17 - Slide

Hausaufgaben für Freitag
- Maken: Stencil werden (donderdag uitgedeeld) afmaken

- Leren: Wörterliste G, helemaal



Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Beginopdracht
Vertaal:


Versie A
Versie B
het afval
het milieu
de behoefte
het gedrag
succesvol
duurzaam
oprichten
bevallen
goedkoop (1 vd 2 woorden)
duur

Slide 20 - Slide

Diese Woche:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Hören: Aufgabe 19
Herhaling 
Grammatik E
Durch die Wildnis
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik E
Lesen: 
Aufgabe 24
30 Seconds Wörterliste G
Hausaufgaben
Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht
Grammatik E: werden in de tt en vt
Durch die Wildnis
Hausaufgaben

Slide 21 - Slide

Herhaling Grammatik E
- Hoe bepaal je welke verledentijdsvorm je moet gebruiken?

- Stencil nakijken


Slide 22 - Slide

Lesen
Aufgabe 24
S. 30

Lees de tekst en beantwoord de vragen 1 t/m 5 (6 niet!)
De open vragen beantwoord je in het Nederlands.


Slide 23 - Slide

Hausaufgaben für Dienstag
- Maken: achterkant stencil haben/sein (donderdag uitgedeeld)

- Leren: Herhalen Wörterliste A (S. 40)



Slide 24 - Slide