hst 4 paragraaf 4 "deel 2: hoe moet ik berekeningen maken"

hst 4.4 "hoe moet ik berekeningen maken"
Gegeven:       stroomsterkte  3 A
                         spanning      230 V
Gevraagd:      vermogen in Watt
Formule:         vermogen = spanning x stroomsterkte
Uitwerking:    vermogen =      230       x  3
                          vermogen =      690 W

1 / 38
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

hst 4.4 "hoe moet ik berekeningen maken"
Gegeven:       stroomsterkte  3 A
                         spanning      230 V
Gevraagd:      vermogen in Watt
Formule:         vermogen = spanning x stroomsterkte
Uitwerking:    vermogen =      230       x  3
                          vermogen =      690 W

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Na deze les weet je op welke manier je berekeningen moet opschrijven bij het vak Nask 

Slide 2 - Slide

Vandaag
Herhaling vorige lessen

Slide 3 - Slide

Herhaling
voorgaande lessen

Slide 4 - Slide

Wat is géén spanningsbron?
A
Stopcontact
B
Batterij
C
Accu
D
Lampje

Slide 5 - Quiz

welk onderdeel levert energie voor aparaten?
A
stroomdraden
B
spanningsbron
C
lamp
D
schakelaar

Slide 6 - Quiz

Elektrische stroom vervoert elektrische energie. Hoeveel energie er wordt vervoerd, hangt af van de spanning en de stroomsterkte.
Hier staan vier uitspraken daarover. Welke uitspraak is waar?
A
Als je de stroom inschakelt, komt het vervoer van energie op gang.
B
Als je de stroom uitschakelt, is de spanning ook verdwenen.
C
Een hoge spanning vervoert evenveel energie als een lage spanning.
D
Hoe meer stroom er loopt, hoe minder energie er wordt vervoerd.

Slide 7 - Quiz

Ampère is de eenheid voor
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte
D
vermogen

Slide 8 - Quiz

Eenheid van spanning
A
Ampere
B
Watt
C
Volt
D
meter

Slide 9 - Quiz

6 batterijen van 1,5 V worden op de juiste manier in serie geschakeld. dit levert een spanning op van:
A
0 V
B
1,5 V
C
4,5 V
D
9 V

Slide 10 - Quiz


A
Stroommeter
B
Spanningsmeter
C
voltmeter
D
amperemeter

Slide 11 - Quiz

Elektrische spanning druk je uit in
A
Ampère
B
Ohm
C
Volt
D
Watt

Slide 12 - Quiz

Een serieschakeling is een .....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 13 - Quiz

Een parallelschakeling is een ....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 14 - Quiz

Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 15 - Quiz

Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 16 - Quiz

Wat voor soort stroomkring zie je hier?
A
Open stroomkring
B
Gesloten stroomkring

Slide 17 - Quiz

Wat kun je zeggen van een stroomkring waarvan het lampje brandt?
A
De stroomkring is gesloten
B
De stroomkring is rond
C
De stroomkring is open
D
Er is geen stroomkring

Slide 18 - Quiz

Metalen zijn..
A
goede geleiders
B
goede isolatoren

Slide 19 - Quiz

Welke combinatie van grootheid en eenheid horen bij elkaar?
A
spanning en ampère
B
stroomsterkte en volt
C
spanning en volt
D
volt en ampère

Slide 20 - Quiz

grootheden en eenheden
grootheid
symbool
eenheid
afkorting
stroomsterkte
I
Ampére
A
spaning
U
Volt
V
vermogen
P
Watt
W
energie
E
kilowattuur
kWh
Van deze tabel moet je de grootheden en de eenheden die bij elk horen kennen!!!!

Slide 21 - Slide

Hoe moet je een rekensom uitrekenen bij Nask?


Gegeven:        dit staat altijd in de tekst.

Gevraagd:      wat moet er worden berekend?

Formule:        de formule die je nodig bent om het te kunnen uitrekenen.
Uitwerking:  de berekeningen + eenheid

Slide 22 - Slide

Voorbeeld
Een lamp die werkt op 12 Volt krijgt een stroom van 0,2 A.  Bereken het vermogen van de lamp. 

Gegeven        spanning 12 V
                           stroomsterkte 0,2 A

gevraagd       vermogen in Watt

Formule          vermogen = spanning x stroomsterkte
uitwerking     vermogen =     12            x      0,2
                            vermogen =    2,4 Watt

Slide 23 - Slide

Samen
Een lamp werkt op 230 V en krijgt een stroom van 0,005 A. Bereken het vermogen van de lamp.

Gegeven


gevraagd

formule
uitwerking

Slide 24 - Slide

Samen
Een lamp werkt op 230 V en krijgt een stroom van 0,005 A. Bereken het vermogen van de lamp.

Gegeven          spanning = 230 V
                            stroomsterkte = 0,005 A

gevraagd

formule
uitwerking

Slide 25 - Slide

Samen
Een lamp werkt op 230 V en krijgt een stroom van 0,005 A. Bereken het vermogen van de lamp.

Gegeven          spanning = 230 V
                            stroomsterkte = 0,005 A

gevraagd        vermogen in Watt

formule
uitwerking

Slide 26 - Slide

Samen
Een lamp werkt op 230 V en krijgt een stroom van 0,005 A. Bereken het vermogen van de lamp.

Gegeven          spanning = 230 V
                            stroomsterkte = 0,005 A

gevraagd        vermogen in Watt

formule            vermogen = spanning x stroomsterkte
uitwerking

Slide 27 - Slide

Samen
Een lamp werkt op 230 V en krijgt een stroom van 0,005 A. Bereken het vermogen van de lamp.

Gegeven          spanning = 230 V
                            stroomsterkte = 0,005 A

gevraagd        vermogen in Watt

formule            vermogen = spanning x stroomsterkte
uitwerking      vermogen =     230         x     0,005
                             

Slide 28 - Slide

Samen
Een lamp werkt op 230 V en krijgt een stroom van 0,005 A. Bereken het vermogen van de lamp.

Gegeven          spanning = 230 V
                            stroomsterkte = 0,005 A

gevraagd        vermogen in Watt

formule            vermogen = spanning x stroomsterkte
uitwerking      vermogen =     230         x     0,005
                             vermogen =   1,15 Watt

Slide 29 - Slide

Een lamp werkt op een spanning van 6 volt en een stroomsterkte van 1,5 Ampére. Bereken het vermogen van de lamp.

Slide 30 - Open question

vermogen
          :
    spanning              x       stroomsterkte
spanning = 
stroomsterktevermogen
stroomsterkte =
spanningvermogen
vermogen = spanning x stroomsterkte

Slide 31 - Slide

samen
Je hebt een lamp gekocht waarop staat dat hij een vermogen heeft van 5 Watt en een stroomsterkte van 0,022 Ampére. Op welke spanning moet deze lamp worden aangesloten?

Gegeven :  

gevraagd:

formule:
uitwerking:

Slide 32 - Slide

samen
Je hebt een lamp gekocht waarop staat dat hij een vermogen heeft van 5 Watt en een stroomsterkte van 0,022 Ampére. Op welke spanning moet deze lamp worden aangesloten?

Gegeven :  vermogen 5 Watt
                       stroomsterkte 0,022 Ampere

gevraagd:

formule:
uitwerking:

Slide 33 - Slide

samen
Je hebt een lamp gekocht waarop staat dat hij een vermogen heeft van 5 Watt en een stroomsterkte van 0,022 Ampére. Op welke spanning moet deze lamp worden aangesloten?

Gegeven :  vermogen 5 Watt
                       stroomsterkte 0,022 Ampere

gevraagd: spanning in Volt

formule:
uitwerking:

Slide 34 - Slide

samen
Je hebt een lamp gekocht waarop staat dat hij een vermogen heeft van 5 Watt en een stroomsterkte van 0,022 Ampére. Op welke spanning moet deze lamp worden aangesloten?

Gegeven :  vermogen 5 Watt
                       stroomsterkte 0,022 Ampere

gevraagd: spanning in Volt

formule:           spanning = 

uitwerking:
stroomsterktevermogen

Slide 35 - Slide

samen
Je hebt een lamp gekocht waarop staat dat hij een vermogen heeft van 5 Watt en een stroomsterkte van 0,022 Ampére. Op welke spanning moet deze lamp worden aangesloten?

Gegeven :  vermogen 5 Watt
                       stroomsterkte 0,022 Ampere

gevraagd: spanning in Volt

formule:           spanning = 


uitwerking:     spanning =              
                             spanning = 230 Volt
stroomsterktevermogen
0,0225

Slide 36 - Slide

Een lamp heeft een vermogen van 12 watt en werkt op een spanning van 230 volt. Bereken de stroomsterkte op deze lamp.

Slide 37 - Open question

aan de slag
 Hst 4 paragraaf 4 geheel afmaken

Slide 38 - Slide