NN7 - Meer dan lezen §6 - Werken met het stappenplan lezen - 2V

 Werken met het stappenplan lezen

NN7 - Meer dan lezen §6 - 2V
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

 Werken met het stappenplan lezen

NN7 - Meer dan lezen §6 - 2V

Slide 1 - Slide

Wat je gaat leren

  • Lange intensieve les vandaag!! 

  • Je leert werken met het stappenplan lezen.
  • Je hebt hiervoor behalve je laptop ook je lesboek en een pen nodig. Pak die nu!

Slide 2 - Slide

Op school krijg je meestal vragen bij een tekst. Het is echter ook belangrijk dat je teksten leest en begrijpt zonder dat je daarbij door vragen geleid wordt. Het volgende stappenplan is daarbij een hulpmiddel.

Slide 3 - Slide

Stap 1: Oriënterend lezen

  1. Bepaal het onderwerp van de tekst: lees de titel, bekijk de eventuele afbeelding(en) en lees de eerste alinea(’s).

  2. Vraag je af:
  • Wat weet ik al van dit onderwerp?
  • Wat zou de tekst over dit onderwerp zeggen?

Slide 4 - Slide

Stap 2: Globaal lezen 

Om alvast een idee van de inhoud te krijgen, lees je de tekst globaal. Doe daarbij het volgende:

  • 3. Stel vast uit welke alinea(’s) de inleiding en het slot bestaan. Zet strepen tussen inleiding, middenstuk en slot

  • 4. Probeer in het middenstuk de deelonderwerpen te onderscheiden: lees van elke alinea het begin en het eind en ga op zoek naar kernzinnen. Zet een streep tussen alinea’s die elk bij een ander deelonderwerp horen.

Slide 5 - Slide

Stap 3: Precies lezen 
Lees de tekst aandachtig van het begin tot het eind:

  • 5. Ga na of je eerdere verwachtingen over de tekst worden bevestigd. Doe daarbij het volgende.
  • 6. Noteer de betekenis van woorden die je niet kent: gebruik de woordraadstrategieën en zo nodig een woordenboek.
  • 7. Markeer van elke alinea de kernzin of de zinnen die samen de belangrijkste informatie bevatten.
  • 8. Markeer de signaalwoorden die verbanden tussen alinea’s aangeven.
  • 9. Noteer (in de kantlijn) de deelonderwerpen: informerende kopjes of vragen die in het betreffende tekstgedeelte beantwoord worden.
  • 10. Markeer de signaalwoorden die een verband tussen of binnen zinnen aangeven.
  • 11. Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
  • 12. Noteer het (belangrijkste) tekstdoel.

Slide 6 - Slide

Je leest straks tekst 1 op blz. 42 over de geschiedenis van de game-industrie. Deze tekst lees je met behulp van het stappenplan lezen. 

Slide 7 - Slide

Oriënterend lezen

Ga naar blz. 42 van je lesboek. We gaan eerst op zoek naar het onderwerp van deze tekst.
Lees de titel, bekijk de afbeelding en lees alinea 1. In de titel staat het woord gamen, dit lijkt het onderwerp van de tekst. Markeer in de titel en alinea 1 zelf nog meer woorden en/of zinnen die het onderwerp aangeven. 




Slide 8 - Slide

Juiste antwoord

De tekst gaat over ‘de geschiedenis van de game-industrie’. Dit kun je zien aan de volgende onderstreepte woorden in de titel en in alinea 1:

Tekst 1 - Ook je opa kon al gamen
[1] Hoewel computergames tegenwoordig niet meer weg te denken zijn, is de game-industrie nog helemaal niet zo oud. Om de geschiedenis ervan te volgen vanaf het begin, moeten we terug naar het jaar 1958.

Slide 9 - Slide

Wat is dus het onderwerp van deze tekst, denk je?

Slide 10 - Open question

Ga bij jezelf na wat je al over het onderwerp weet en waar je denkt dat de tekst over zal gaan. Zo beantwoordt tekst 1 misschien de volgende vraag: ‘In welk land ontstond de eerste computergame?’ 

Slide 11 - Slide

Bedenk zelf nog twee vragen waarop
de tekst antwoord zou kunnen geven.

Slide 12 - Mind map

Je kunt verschillende vragen stellen, bijvoorbeeld: 

  • Welke games kwamen als eerste op de markt? 
  • Welke games zijn het laatste ontwikkeld? 
  • Waar werden en worden games geproduceerd?
  • Waren de games in het begin anders dan nu of juist niet (en wat zijn dan de verschillen)?

Slide 13 - Slide

We gaan de tekst nu globaal lezen.

Dus: 
Stel vast uit welke alinea(’s) de inleiding en het slot bestaan. Zet strepen tussen inleiding, middenstuk en slot.

Probeer in het middenstuk de deelonderwerpen te onderscheiden: lees van elke alinea het begin en het eind en ga op zoek naar kernzinnen. Zet een streep tussen alinea’s die elk bij een ander deelonderwerp horen.

Slide 14 - Slide

Uit welke alinea(’s) bestaat de inleiding?
A
Alinea 1
B
Alinea 1 en 2
C
Alinea 1, 2 en 3

Slide 15 - Quiz

Uit welke alinea(’s) bestaat het slot?
A
Alinea 8, 9 en 10
B
Alinea 9 en 10
C
Alinea 10

Slide 16 - Quiz

Het middenstuk van de tekst bestaat uit zes verschillende deelonderwerpen. 

Deelonderwerp 1 bestaat uit alinea 2. Bij welke alinea’s beginnen de deelonderwerpen 2, 3, 4, 5 en 6? Beantwoord op de volgende dia's en schrijf steeds alleen het nummer van de alinea op.

Slide 17 - Slide

Deel 2 van de tekst begint bij alinea...

Slide 18 - Open question

Deel 3 van de tekst begint bij alinea...

Slide 19 - Open question

Deel 4 van de tekst begint bij alinea...

Slide 20 - Open question

Deel 5 van de tekst begint bij alinea...

Slide 21 - Open question

Deel 6 van de tekst bestaat uit alinea...

Slide 22 - Open question

Precies lezen
We lezen nu met elkaar Tekst 1 - Ook je opa kon al gamen op blz. 42.

Slide 23 - Slide

In alinea 2 zijn twee woorden onderstreept waar de betekenis tussen haakjes achter staat. 

In alinea 2 tot en met 5 zijn acht andere woorden onderstreept. Leid de betekenis af uit de context. Sleep op de volgende dia de woorden naar de juiste betekenis.

Slide 24 - Slide

officieel bericht dat jij als enige dat wat je gemaakt of bedacht hebt mag verkopen
eerst; in het begin
speelautomaat; speelkast
vermaak
spelcomputer
voldeed niet geheel
betrekkelijk; in vergelijking tot iets anders
opvallende
patent
in eerste instantie
arcademachine 
amusement 
console 
te wensen overliet
relatief 
markante 

Slide 25 - Drag question

In alinea 2 is de kernzin vetgedrukt. 

Deze zin wordt in de rest van de alinea ondersteund met een toelichting. In alinea 3 tot en met 6 zijn ook zinnen vetgedrukt. Noteer per alinea of de gemarkeerde zin wel of geen kernzin is.

Noteer in je boek 'wel' of 'niet' voor de zin.

Slide 26 - Slide

Juiste antwoord

alinea 3: wel een kernzin

alinea 4: niet een kernzin

alinea 5: niet een kernzin

alinea 6: wel een kernzin

Slide 27 - Slide

Onderstreep in alinea 7 tot en met 10 de kernzin of de zinnen die samen de belangrijkste informatie weergeven.

Slide 28 - Slide

Juiste antwoord

De vetgedrukte zinnen in alinea 7 tot en met 10:

[7] Sinds 1983 is Nederland actief in de game-industrie met de oprichting van de bedrijven Aackosoft en Radarsoft. Beide bedrijven maakten games voor de computer. Vele jaren later kwamen er bedrijven in Nederland die games maakten voor consoles, zoals Guerilla Games (2000). 

Slide 29 - Slide

Juiste antwoord

De vetgedrukte zinnen in alinea 7 tot en met 10:

[8] De eerste gamedesign opleiding op het Europese continent werd gestart in 1998 in Utrecht, aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU). In 2008 werd in dezelfde stad de Dutch Game Garden (DGG) opgericht, een centrum voor videogamebedrijven. In 2011 kreeg de DGG maar liefst vier miljoen euro subsidie van de Europese Unie.

Slide 30 - Slide

Juiste antwoord

De vetgedrukte zinnen in alinea 7 tot en met 10:

[9] Wat daarnaast opvallend is aan de Nederlandse game-industrie, is het grote aandeel in educatieve software. Deze serious games dienden niet alleen voor het plezier, de bedoeling was dat de games ook nog zouden dienen als onderwijzers. De eerste Nederlandse gamebedrijven brachten hun eigen edutainmentgames op de markt, bijvoorbeeld de Kaereltje de Cargadoor-reeks van Aackosft. In deze games ging het hoofdpersonage Kaereltje samen met de speler een bepaald schoolvak behandelen. Later nam Davilex deze rol over met bijvoorbeeld de educatieve games van RedCat (1994).

Slide 31 - Slide

Juiste antwoord

De vetgedrukte zinnen in alinea 7 tot en met 10:

[10] Nadat de eerste succesvolle consoles op de wereldmarkt gekomen waren, volgden de nieuwe spelcomputers elkaar snel op. De graphics werden beter, de gameplay werd gecompliceerder en er ontstonden hele onlinewerelden. Ook in de toekomst zal de game-industrie niet stilstaan. De ontwikkelingen zijn wereldwijd nog steeds in volle gang. Niet alleen games voor puur entertainment zijn succesvol, ook serious games zijn nog steeds van deze tijd en zullen nog wel een tijdje blijven.

Slide 32 - Slide

Het verband tussen alinea 1 en 2 is redengevend. Dit kun je zien aan het signaalwoord ‘namelijk’ in de eerste zin van alinea 2. 

In alinea 3, 6, 9 en 10 vind je ook signaalwoorden die het verband met de vorige alinea aangeven.

In totaal vier... in elke alinea één! Zoek deze op en onderstreep ze. 

Slide 33 - Slide

Juiste antwoord
[3] Het eerste écht populaire spel dat voor de computer ontworpen werd, zag vervolgens het levenslicht in 1972.

[6] Later, in 1989, verschenen de eerste twee handhelds: de Nintendo Gameboy en de Atari Lynx.

[9] Wat daarnaast opvallend is aan de Nederlandse game-industrie, is het grote aandeel in educatieve software.

[10] Nadat de eerste succesvolle consoles op de wereldmarkt gekomen waren, volgden de nieuwe spelcomputers elkaar snel op.

Slide 34 - Slide

Weet je nog welk tekstverband er bij hoort?

vervolgens

Slide 35 - Open question

Weet je nog welk tekstverband er bij hoort?

later

Slide 36 - Open question

Weet je nog welk tekstverband er bij hoort?

daarnaast

Slide 37 - Open question

Weet je nog welk tekstverband er bij hoort?

nadat

Slide 38 - Open question

Even opfrissen... §2

Slide 39 - Slide

Even opfrissen... §3

Slide 40 - Slide

In alinea 2 tot en met 4 staan twaalf cursief gedrukte signaalwoorden. 

Noteer per signaalwoord in de kantlijn welk verband het aangeeft.

Gebruik de groene theorieblokken op blz. 10 en 17.

Slide 41 - Slide

Juiste antwoord

  • 1. eerst - chronologisch verband
  • 2. later - chronologisch verband
  • 3. Omdat - redengevend verband
  • 4. echter - tegenstellend verband
  • 5. maar - tegenstellend verband
  • 6. vandaag de dag - chronologisch verband
  • 7. In het begin - chronologisch verband
  • 8. doordat - oorzakelijk verband
  • 9. Later - chronologisch verband
  • 10. omdat - redengevend verband
  • 11. echter - tegenstellend verband
  • 12. waardoor - oorzakelijk verband


Slide 42 - Slide

De tekststructuur wordt niet alleen duidelijk met signaalwoorden. Ook een ander soort signalen geeft de structuur weer. Welke bedoel ik?

Slide 43 - Open question

Juiste antwoord

1958, 1962, 1972, tien jaar later, 1985, 1981, 1989, in hetzelfde jaar, sinds 1983, vele jaren later, 1998, 2008, 2011

Slide 44 - Slide

Welk tekstverband geven deze signalen aan?

Slide 45 - Open question

Wat is het tekstdoel?
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 46 - Quiz

Jawel...... Dit was 'm weer!!!

Slide 47 - Slide