mo = mk en mo = 0

Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000. In 2016 zijn de marginale kosten van ieder extra brood?
A
0,50
B
0
C
14.000
D
7.000
1 / 35
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000. In 2016 zijn de marginale kosten van ieder extra brood?
A
0,50
B
0
C
14.000
D
7.000

Slide 1 - Quiz

Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000. De variabele kosten per brood zijn?
A
0,50
B
0
C
14.000
D
7.000

Slide 2 - Quiz

Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000. Bij een productie van 20.000 broden zijn de gemiddelde totale kosten per brood?
A
24.000
B
0,50
C
1,20
D
7

Slide 3 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je de verschillende opbrengsten uitrekenen (TO, MO, GO), winst berekenen (TO-TK), break even punt berekenen (TO=TK), winstmaximalisatie aflezen (MO=MK), Maximale omzet berekenen (MO=0).

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Winstmaximalisatie MO = MK 

Slide 9 - Slide

Maximale omzet
De omzet (TO = p x q) is maximaal als MO = 0.
Uitleg: zolang MO positief is (de extra opbrengst neemt dan toe), zal bij een stijgende afzet de TO toenemen Als MO negatief is, zal TO bij stijgende afzet juist afnemen. De MO is dus maximaal als MO niet positief of negatief is, dus 0.
Let op: de maximale omzet is niet gelijk aan de maximale winst! De winst hangt namelijk ook af van de kosten.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

De stukadoor q1=break even q2=maximale winst

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Samenvatting
TO = totale omzet/opbrengts = p x q
GO = gemiddelde opbrengst = TO/q
MO = marginale opbrengst
TW = totale winst = TO - TK
Maximale winst: mo=mk
Maximale omzet: mo=0
Break even punt: TO=TK of P=GTK

Slide 18 - Slide

Aardbeienkweker Jansen heeft te maken met sterk wisselende omstandigheden. Zijn totale kosten in euro’s (TK) hangen als volgt af van het aantal kratjes aardbeien TK = 3,2q + 11.520. In het jaar 2017 was de productie 4.000 kratjes aardbeien die voor € 8 per kratje werden verkocht. Bereken de break-evenafzet voor Jansen in 2017.

Slide 19 - Open question

Met welke twee vergelijkingen kun je het break-evenpunt berekenen?
A
to=tk
B
tw=tk
C
p=gtk
D
gtk=q

Slide 20 - Quiz

maximale omzet als:
A
MO=0
B
MO=MK
C
GO=GTK
D
MK=GTK

Slide 21 - Quiz

- kosten per product zijn € 5
- er is € 15 aan constante kosten.
- verkoopprijs is € 10 per stuk
A
MK = 5 + 15/q
B
MK = 15
C
MO = 10
D
MO = 10q

Slide 22 - Quiz

Maximale winst, behaalt de monopolist door:
A
MO = MK te berekenen
B
GO - GTK uit te rekenen
C
GO = GTK te berekenen
D
MO - MK uit te rekenen

Slide 23 - Quiz

Wat is de formule voor het berekenen van het break even point?
A
TO = TK
B
MO=MK
C
TO - TK
D
P x Q

Slide 24 - Quiz

Hoe bereken je de winst van een bedrijf?
A
P x Q
B
MO=MK
C
BEO-BEA
D
TO - TK

Slide 25 - Quiz

vaste kosten € 1.000,-
variabele kosten € 2,-
verkoopprijs € 7,-
A
De break-even afzet € 200,-
B
De break-even afzet is 200
C
De break-even afzet is € 1.400,-
D
De break-even omzet is € 200,-

Slide 26 - Quiz

TO=45Q
TK =42Q+150.000
Hoeveel is de break even afzet
A
50.000
B
3334
C
1.724
D
5.000

Slide 27 - Quiz

Voor een ondernemer geldt het volgende :
p=110 TVK=10q TCK=1.000
De productiecapaciteit bedraagt 100 stuks.
Als deze ondernemer streeft naar maximale winst, dan geldt
A
GTK= 10 omzet= €11.000 winst= €10.000
B
GTK =20 omzet = €11.000 winst = €9.000
C
GTK = 20 omzet=€10.000 winst=€10.000
D
GTK=20 omzet=€11.000 winst=€10.000

Slide 28 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je de verschillende opbrengsten uitrekenen (TO, MO, GO), winst berekenen (TO-TK), break even punt berekenen (TO=TK), winstmaximalisatie aflezen (MO=MK), Maximale omzet berekenen (MO=0).

Slide 29 - Slide

In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?
0100

Slide 30 - Poll

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 31 - Open question

Huiswerk
Digitaal maken module 2 hoofdstuk 2 vraag 16 t/m 26

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video