2_Voorbereiding_toets

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

2_Voorbereiding_toets

https://LessonUp.app/invite/h/4drbxHqngQo7KnXXX

Herhalen H2 

Woordformule:
Beltegoed in € = 25 - 0,20 x bel-tijd in minuten

Noemen we 0,20 het stijggetal of het daalgetal?

1. stijggetal
2. daalgetal

Wat is het stijggetal van formule C?

1. + 55
2. - 2
3. + 70
4. + 3

Wat is het begingetal?

1. 0
2. 600

Wat is het begingetal?

1. 4
2. 4000

Wat is het begingetal?

1. 1
2. 400
3. 2800
4. 600

Wat is inklemmen?

1. Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
2. Bij inklemmen ga je rekenen met de formule. Denk aan een oude weegschaal.
3. Bij inklemmen gok je het antwoord.
4. Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.

Welke antwoorden heb je minimaal nodig voor inklemmen

1. alleen het precieze antwoord
2. te veel, te weinig en precies
3. te veel en precies
4. te weinig en precies

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15

1. f = 5
2. f = 30
3. f = 10
4. f = 25

formule:
inkomsten in euro = 2 + 3,50t

Wat staat er tussen 3,50 en de letter t?

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2 + 3,50t = 37

1. t = 11
2. t = 10
3. t = 12
4. t = 8

Welk soort grafiek hoort er bij een lineaire formule?

1. Vloeiende kromme
2. Rechte grafiek
3. Periodieke grafiek
4. Gebogen grafiek

Welk getal in de formule is het stijggetal?
Aantal kopieën = 35 + 5 x minuten

1. 35
2. 5
3. Aantal kopieën
4. Minuten

Is de grafiek die bij de formule hoort een stijgende of een dalende grafiek?
Aantal flesjes = 40 - 6 x aantal weken

1. Stijgend
2. Geen van beide
3. Dalend
4. Ik kan het niet aflezen in de formule

Wat moet je altijd vermelden als je een assenstelsel tekent?

1. Titel, eenheid x-as, eenheid y-as
2. Helemaal niets
3. Titel
4. De formule

Ik wil bij een grafiek een formule schrijven. Waarmee begint de formule?

1. Staat bij de horizontale as
2. Staat bij de verticale as
3. Begingetal
4. Stijg- of daalgetal

staat bij de horizontale as

stijggetal

begingetal

staat bij de verticale as

Kosten = 10 x lengte in m + 50

Bereken lengte = 0 meter.

1. 10
2. 50
3. 0
4. 25

Kosten = 50 + 10 x lengte in m

Bereken lengte = 2 meter.

1. 100
2. 80
3. 70
4. 90

Kosten = 50 + 10 x lengte in m

Bereken lengte = 4 meter.

1. 140
2. 200
3. 240
4. 90

Welke vergelijking past bij deze balans? 

1. 5a = 10
2. 2a + 3 + 10
3. 3 + 2a = 10
4. 2a + 3 = 10

Los de volgende vergelijking op (op je wisbordje)

4A + 17 = 29

4A + 17= 29

        -17  -17

4a          =12

:4               :4

A            = 3

Stap 1 

links de losse getallen wegwerken

Stap 2

beide kanten delen door het getal dat

voor de letter staat

Wat zijn variabelen in een formule

1. getallen
2. woorden en/of letters
3. letters en getallen

Welke variabelen zitten er in de formule:

Kosten in euro = 34 + 6,75 x aantal in uren

1. euro en uren
2. kosten in euro
3. kosten en aantal
4. aantal in uren

Wat zijn de variabelen in deze formule H = 5 + 3t

1. H en t
2. 5 en 3
3. 3t
4. H

afstand in km = 10 + 6t
Wat is de afstand als t = 0

1. 10
2. 16
3. 6
4. 0

Maak van deze woordformule een letterformule.
winst in euro = 5 + 3 x aantal dagen

1. w = 5 + 3a
2. w = 5 + 3 x aantal
3. winst in euro = 5 + 3t
4. w = 5 + 3t

Wat is het
begingetal?

1. 60
2. 40
3. 20
4. Dat kan je niet weten!

Wat is het begingetal van de volgende formule?

B = 8,5t

1. 8,5
2. kun je niet weten
3. 1
4. 0

Geef van de formules aan of de bijbehorende grafiek een dalende of een stijgende lijn is. Sleep de formule naar het juiste vak.

Stijgende lijn

dalende lijn

b = -2a

b = a + 4

b = 25 + 2a

b = -6a + 12

b = 10 - 3a

b = 2a - 5

Hoe bereken je de het stijggetal of daalgetal in een grafiek?

1. verticaal : horizontaal
2. horizontaal : verticaal

Maak van alle onderdelen en bestaande formule

variabele onder in de tabel

Begingetal

r.c.

=

+

x

variabele boven in de tabel

Ik wil bij een grafiek een formule schrijven. Waarmee begint de formule?

1. variabele bij de horizontale as
2. variabele bij de verticale as
3. Begingetal
4. Stijg- of daalgetal

Wat is het begingetal bij deze grafiek?

1. 500
2. 0
3. 100
4. 5

Wat is het daalgetal bij deze grafiek?

1. 400
2. 100
3. -100
4. -500

Welke formule past bij deze grafiek?

1. b = 25t - 75
2. b = 75 - 25t
3. b = 25 + 75t
4. b = 75 + 25t

Bereken ik het stijggetal. Wat is juist?

1. 2,5 dat zie ik in de grafiek
2. 12 : 6 = 2, dus 2
3. geen idee
4. 6 : 12 = 0,5, dus 0,5

Bereken ik het daalgetal. Wat is juist?

1. ongeveer 250 dat zie ik in de grafiek
2. 40 : 1250 = 0,032
3. geen idee
4. 1250 : 40 = 31,25

Welke vergelijking hoort hierbij?

1. 3b = 8
2. 3b + 1 = 7
3. 3b + 7 = 1
4. b = 7

Welke vergelijking hoort hierbij?

1. 3b + 2 = 11
2. 2b = 12
3. 3b = 8
4. 2b + 3 = 11

1. A = -5
2. A = 10
3. A = 5
4. A = 25

2 + 8t = 66

3b + 12 = 33

7b + 4 = 3b + 20
Wat is de oplossing voor b?

1. b = 4
2. b = 7
3. b = 10
4. b = 16