Kernconcepten HST 1 t/m 6

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Kernconcepten HST 1 t/m 6

Pak een blaadje voor je

1. een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren

Sociale institutie

2. het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de samenleving waartoe mensen behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met elkaar.

Socialisatie

3. het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon. Het is afgeleid van zijn perceptie over de groepen(en) waar hij juist wel of juist ook niet deel van uitmaakt.

identiteit

4. Is het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen, die elkaar beïnvloeden en samen gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.

Groepsvorming

5. het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn, en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen. 

Sociale cohesie

6. het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit, dan die waarin iemand is opgegroeid. 

Acculturatie

7. een situatie waarin verschillen tussen mensen, in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.

Sociale ongelijkheid

8. het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten. 

macht

9. het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.

Samenwerking

10. macht die als legitiem beschouwd wordt.

Gezag

11.  een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken om de eigen doelen te bereiken.

Conflict

12. is het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.

Cultuur

13. een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren. 

Politieke institutie

14. de institutionalisering van politieke macht tot een staat.

Staatsvorming

15. de mate waarin de (politieke) besluiten, de standpunten of achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die vertegenwoordigd wordt.

Representativiteit

16. het proces van het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid om de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken en van het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te bereiken.

Rationalisering

17. de vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door één of enkele betrokkenen die namens de groep optreden

Representatie

18. is het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de groepen en samenleving waartoe mensen behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met elkaar.

Politieke socialisatie

19. een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen.

Ideologie