This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Wat is de oorzaak van crimineel gedrag volgens de bindingstheorie?
A
Dat iemand als kind te veel gestraft is door zijn ouders
B
Dat iemand door het gebruiken van strafbare middelen succesvol wil zijn
C
Dat mensen gevoelig zijn voor foute vrienden
D
Dat mensen geen goede relatie hebben opgebouwd met vrienden en familie
Slide 1 - Quiz
Welke criminaliteitstheorie verklaart het beste dat jongeren uit 'slechte' buurten meer met de politie in aanraking komen?
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
De etikettentheorie
C
De bindingstheorie
D
De anomietheorie
Slide 2 - Quiz
Adam ziet bij een huis de deur open staan. Hij gaat naar binnen en neemt een portemonnee, een smartphone en een laptop mee. Welke theorie past hierbij?
A
Etikettentheorie
B
Anomietheorie
C
Rationele keuze theorie
D
Bindingstheorie
Slide 3 - Quiz
Welke theorie hoort hierbij en WAAROM? Na mijn eerste veroordeling dacht ik: ik krijg een nieuwe kans. Maar ik had een strafblad en niemand wilde mij aannemen. Ik moet wel gewoon de huur betalen. Daarom heb ik meegedaan aan die overval
Slide 4 - Open question
9.4 Opgepakt en dan...? lesboek bladzijdes 144 en 145
Slide 5 - Slide
Bevoegdheden van de politie
Iemand staande houden > je hebt een identificatieplicht
Een bekeuring geven.
Fouilleren.
arresteren of aanhouden.
Verhoren.
Vasthouden.
Bij een strafbaar feit maakt de politie altijd een proces-verbaal op.
Slide 6 - Slide
Dwangmiddelen politie - met toestemming
Binnengaan van een woning
Afluisteren
Preventief fouilleren - veiligheidsrisicogebied
Infiltratie
Langer dan 9 uur vasthouden
Slide 7 - Slide
Rechten van verdachten
Verdacht = redelijk vermoeden
Recht om te weten waar je van verdacht wordt.
Recht op advocaat
Recht om te zwijgen
Beperkte tijd vast houden
Eerlijk proces > onafhankelijke en onpartijdige rechter
Onschuldig tot rechter de straf heeft uitgesproken.
Slide 8 - Slide
Rechten van verdachten
8. Na de uitspraak van de rechter mag je in hoger beroep gaan
9. Misdrijven en overtredingen kunnen verjaren
10. Vrijgesproken = vrij (behalve als er nieuw bewijs aan het licht komt , zoals DNA en getuigen. Bijvoorbeeld bij moordzaken)
ernstige delicten zoals moord kunnen niet verjaren
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Officier van Justitie
Aanklager (namens het Openbaar Ministerie = OM)
Leidt het opsporingsonderzoek
Beslist of de verdachte naar de rechter gaat
Eist in een strafzaak en bepaalde straf
Zorgt dat de straf wordt uitgevoerd
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
3. Vervolging door het OM
1. Seponeren
Niet verder vervolgen
2.Transactie
Voorstel tot straf
Boete of taakstraf
4. Vervolgen
Voor de rechter
3. Strafbe-schikking
een straf opleggen bij lichte delicten --> op de stoel van de rechter
Je schuld staat vast
Slide 13 - Slide
Halt
Het alternatief
Jongeren tussen de 12 en 18 die een licht misdrijf plegen
Je krijgt vaak een speciale straf die met het misdrijf te maken heeft.