hv2: H1 spelling

doel van deze les
-Ik kan de ww in de TT en VT correct schrijven
- Ik kan leestekens op een juiste manier toepassen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

doel van deze les
-Ik kan de ww in de TT en VT correct schrijven
- Ik kan leestekens op een juiste manier toepassen

Slide 1 - Slide

Volgend jaar (experimenteren) de gemeente met een nieuw project groene hangplekken voor jongeren

Slide 2 - Open question

Daar (worden) voortaan milieuvriendelijk gehangen

Slide 3 - Open question

Vorig jaar (raken) de toenmalige hangplekken in de openbare ruimte namelijk in opspraak er (slingeren) blikjes plastic flessen en sigaretten

Slide 4 - Open question

De rookwolken (verspreiden) zich tot ver in de tuinen

Slide 5 - Open question

De gemeente (streven) toen naar betere hangplekken

Slide 6 - Open question

Leestekens zijn belangrijk!

Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

Leestekens

Slide 9 - Slide

'Waarmee kan ik u helpen?', vroeg de medewerkster.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 10 - Quiz

We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 11 - Quiz

“Heeft u een klantenkaart?” Vroeg de caissière.
A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 12 - Quiz

Premier Rutte zei: Voorlopig mogen de kinderen nog niet naar school."
A
De leestekens zijn goed gebruikt.
B
De leestekens zijn fout gebruikt.

Slide 13 - Quiz

Komma om zin beter leesbaar te maken 
  • tussen twee persoonsvormen
  • tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en)
  • tussen een naam of een uitroep en de rest van de zin (Doe jij dat even, Ellen?)
  • vóór de woorden maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat en zodra

Slide 14 - Slide

Komma om zin beter leesbaar te maken 
  • tussen twee persoonsvormen
  • tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en)
  • tussen een naam of een uitroep en de rest van de zin (Doe jij dat even, Ellen?)
  • vóór de woorden maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat en zodra

Slide 15 - Slide

Wanneer gebruik je een dubbele punt?

Slide 16 - Slide

Bij een aankondiging, b.v.:
  • een opsomming: Rianne spreekt 
vier talen: Nederlands, Frans, Engels en Duits.
  • een toelichting: We eten elke dag twee stuks fruit: dat is gezond.
  • een citaat: Vader zei: 'Ik zet de vuile borden wel even in de vaatwasser.'

Slide 17 - Slide

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?

Slide 18 - Slide

Directe en indir. rede
  • Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) => aanhalingstekens
  • Vader zei: 'Ik zet de vuile borden wel weg.'
  • Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op => GEEN aanhalingstekens
  • Vader zei dat hij de vuile borden wel zou wegzetten.
  • Vader zei / riep / vertelde / meldde / beloofde /..... dat...

Slide 19 - Slide

Directe rede
  • Om dat wat iemand zegt, zet je aanhalingstekens. Je kondigt het citaat aan met een dubbele punt.
  • Hij zei: 'Vanmiddag om vier uur gaan we terug.'

  • Begint de zin met wat er gezegd wordt? Dan geen dubbele punt, maar een komma:
  • 'Vanmiddag om vier uur gaan we terug', zei hij.



Slide 20 - Slide

terug naar de doelen...-Ik kan de ww in de TT en VT correct schrijven
- Ik kan leestekens op een juiste manier toepassen
behaald of niet en waarom?
Tekst

Slide 21 - Open question