Periode 2 - week 7 en 8 - Belastingrecht

1 / 29
next
Slide 1: Slide
LegalMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Voorkennis:
Wie betalen er in Nederland belasting?
A
Burgers
B
Burgers en bedrijven
C
Bedrijven
D
Burgers van 18 jaar en ouder

Slide 3 - Quiz

Voorkennis:
Wie mag er in Nederland belasting heffen?
A
De rijksoverheid en lagere overheden
B
De belastingdienst
C
De Gemeente
D
Alleen de Rijksoverheid

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Waarom hoort belastingrecht bij publiekrecht?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Zoek op: Wat is overdrachtsbelasting en is dat een progressief of proportioneel tarief?

Slide 10 - Open question

Zoek op: erf-en schenkbelasting.
Wanneer betaal je dit en is dit een progressief of proportioneel tarief?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Wie houdt er loonbelasting in op jouw loon?
A
Jijzelf
B
De belastingdienst
C
Een collega
D
De werkgever

Slide 13 - Quiz

Dat je werkgever loonbelasting inhoudt op jouw loon is geregeld in:
A
Het formele belastingrecht
B
A en C zijn goed
C
Het materiële belastingrecht
D
Geen van de antwoorden is goed

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

De inkomstenbelasting heeft in box 1 een progressief tarief, omdat
A
Er één vast tarief van toepassing is
B
Het tarief hoger wordt naarmate het inkomen hoger wordt
C
Er een dalend belastingtarief van toepassing is
D
Het tarief hoger wordt naarmate de burger ouder wordt

Slide 16 - Quiz

BEREKENING INKOMSTENBELASTING
Dahlia de Waard heeft voor de inkomstenbelasting een jaarinkomen in box 1 van 32.000,-.
Hoeveel inkomstenbelasting is Dahlia verschuldigd? 


Slide 17 - Slide

Antwoord berekening IB Dahlia

20.000 / 100 x 8 = 1.600
 12.000 / 100 x 14 = 1.680 +

Verschuldigde belasting = 3.280

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Berekening Omzetbelasting
Je koopt bij de Albert Heijn een zak appels. 
De koopprijs is 3,99 euro. 

1. Hoe hoog is het bedrag aan BTW in deze koopprijs?
2. Hoeveel zou je betalen als het tarief 0% zou zijn geweest?

Slide 22 - Slide

Antwoorden omzetbelasting
1. De koopprijs is 3,99 euro. 
Het btw tarief is 9% (want eerste levensbehoefte). 
3,99 euro = 109 %
3,99 / 109 x 9 = 0,33 euro
Antwoord = je betaalt 0,33 euro aan BTW

2. De BTW is 0,33 euro > 3,99 - 0,33 = 3,66 euro

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

De stof van periode 2 zit erop.
Hoe heb jij de lessen Legal ervaren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Welke tips heb je voor de lessen Legal?

Slide 29 - Open question