Paragraaf 1 (3.2)

Paragraaf 1 (3.2)

Arm en rijk in Gambia
1 HAVO/VWO - HEDG
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 (3.2)

Arm en rijk in Gambia
1 HAVO/VWO - HEDG

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

- Deze les gaan we kijken naar het land Gambia en verschillende economische- en ontwikkelingskenmerken van het land.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe de grenzen van Gambia tot stand zijn gekomen.
Je kent twee manieren om het ontwikkelingspeil te herkennen: kijken en meten.
Je herkent en gebruikt twee/drie manieren om het ontwikkelingspeil te meten.

Slide 3 - Slide

Geschiedenis
- Grenzen in Gambia waren vroeger anders dan nu
- Door de komst van Europeanen zijn grenzen veranderd
- Handel in gewassen: Veel handel stations gebouwd
- 100 jaar later gingen ze ook handelen in mensen: Slavenhandel

Slide 4 - Slide

Veel Europeanen gingen naar Afrika. Waarom?
Halverwege de 15e eeuw: Europeanen naar West-Afrika.

Gambia was toen al een multiculturele samenleving.

Honderd jaar later: slaventransporten 12 miljoen slaven vanuit Gambia naar plantages in Zuid-Amerika.





Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Veranderende grenzen
- Gambia is nu een staat, het is geen kolonie meer, vroeger wel.

Kolonie: Een gebied dat in bezit was van een Europees land .
Staat: Een gebied met een duidelijke grens en een eigen bestuur die soeverein is (eigen baas).

Slide 7 - Slide

B164 - Staten en grenzen
Een staat is een gebied met twee kenmerken:
  1.  Het is duidelijk begrensd
  2. Soeverein bestuur

Twee soorten grenzen:
  1. Natuurlijke grens
  2. Kunstmatige grens
Natuurlijk
Kunstmatig

Slide 8 - Slide

Hoe meet je armoede?
1. Om je heen kijken
Niet betrouwbaar. Waarom?

2. Meten
- Inkomen (Bruto Nationaal Product / BNP per hoofd)
- Koopkracht
- Basisbehoeften
- HDI (Human Development Index)

Slide 9 - Slide

Waarom is alleen om je heen kijken niet voldoende?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Map

Slide 12 - Map

Dezelfde stad!
Dat is sociale ongelijkheid...

Het betekent grote verschillen in inkomen tussen groepen mensen.

Slide 13 - Slide

B224 Kenmerken van ontwikkeling
Bij het indelen van de wereld in arme en rijke landen kun je kijken naar de ontwikkelingskenmerken.

- BNP (bruto nationaal product), kort gezegd alles wat een land in 1 jaar verdient.
- Het BNP per inwoner (hoe hoger het inkomen, hoe hoger de welvaart van de bewoners in een land).
- De basisbehoeften, kan iedereen zich voorzien in simpele zaken, zoals voedsel?
- Human Development Index, is soort rapportcijfer om de ontwikkeling van een land aan te geven.






Het niveau van de armoede of rijkdom in een land.

Slide 14 - Slide

Bruto Nationaal Product (BNP)
Het bruto nationaal product (bnp) is 
de totale productie van goederen en 
diensten in een land in een jaar, uitgedrukt
in geld. Het is een enorm groot geldbedrag
(miljarden euro’s) dat alle inwoners van 
een land samen verdienen.

Slide 15 - Slide

BNP per inwoner/hoofd
Om de landen goed te kunnen vergelijken, wordt het BNP gedeeld door het aantal inwoners. De uitkomst is het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking, ook wel het bnp per inwoner/hoofd.

Het bnp per inwoner is maar een gemiddelde:
sociale ongelijkheid & regionale ongelijkheid

Slide 16 - Slide

Bruto Nationaal Product (BNP)
BNP per inwoner/hoofd

Slide 17 - Slide

Werkvorm BNP en BNP per inwoner!

Slide 18 - Slide

Inkomen Gambia
10% van de mensen:
 
minder dan $1,90 per dag

Het gemiddeld inkomen:
$40 per maand

Nederland: Gemiddeld inkomen per maand €2.816

Slide 19 - Slide

Basisbehoeften
Basisbehoeften: de middelen die je
nodig hebt om goed te leven.
1.  Voedsel
2. Onderdak
3. Gezondheidszorg
4. Onderwijs

Slide 20 - Slide

Het HDI
(Human Development Index)

Slide 21 - Slide

Aan het werk!
Wat ga je doen? Je maakt van 3.2 opdracht: 1, 3, 4, 5, 6, 7 en 8

Wanneer moet het af? Je krijgt deze les de tijd, volgende les moet het af zijn.

Hulp? 1. eerst de theorie goed lezen, gebruik eventueel internet.
            2. buurman/buurvrouw naast je vragen, dan pas je docent.

Klaar? Quizlet!

Tijd: Zie timer.

timer
20:00

Slide 22 - Slide