Blok 2 les 5 Wat een kind nodig heeft

     Les 4 - Een veilig klimaat
1 / 22
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

     Les 4 - Een veilig klimaat

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag behandelen?
- Korte terugblik op de vorige les.
- Doelen van deze les.
- Paragraaf 9.1
- Huiswerk

Slide 2 - Slide

Terugblik

Vijf vragen om terug te blikken op het vorige hoofdstuk.
  
Voor vraag 1 heb je pen en papier nodig.


Slide 3 - Slide

Zet de stappen in de juiste volgorde.
Stap 1
A. Orden de gegevens.
Stap 2
B. Schrijf de vraagstelling op.
Stap 3
C. Noteer de achtergrondgegevens.
Stap 4
D. Voer de observatie uit.
Stap 5
E. Kies de observatiemethode.
Stap 6
F. Rapporteer.
Stap 7
G. Schrijf op waarom je observeert.
Stap 8
H. Geef antwoord op de vraagstelling.
Zet de stappen in de juiste volgorde...

Slide 4 - Slide

Zet de stappen in de juiste volgorde.
Stap 1
E. Schrijf op waarom je observeert.
Stap 2
G. Noteer de achtergrondgegevens.
Stap 3
B. Schrijf je vraagstelling op.
Stap 4
C. Kies de observatiemethode.
Stap 5
D. Voer de observatie uit.
Stap 6
A. Orden de gegevens.
Stap 7
H. Geef antwoord op de vraagstelling.
Stap 8
F. Rapporteer.
Antwoorden

Slide 5 - Slide

Welke zin is waar?
A
Een kwantitatieve observatie gaat om hoe ziet het gedrag eruit.
B
Een kwalitatieve observatie gaat om hoe ziet het gedrag eruit.

Slide 6 - Quiz

Job pakt de bal van de grond en loopt naar Sev. Hij kijkt Sev boos aan en geeft hem een duw. Hij is duidelijk gefrustreerd over de situatie die net plaatsvond.

Hierboven lees je een deel van een observatie.
Is dit objectief of subjectief beschreven?
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 7 - Quiz

Je telt gedragingen in een bepaalde periode. Dit hoort bij:
A
Kwantitatief observeren
B
Kwalitatief observeren

Slide 8 - Quiz

Waarnemen doe je overal. Zelfs in je slaap.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Doel van de les
Aan het einde van de les: 
-weet je dat een kind veiligheid nodig heeft om zich te  
 kunnen ontwikkelen.
-weet je dat er vier hechtingstypen zijn.
-weet je wat het begrip 'sensitieve responsiviteit' inhoudt.

Slide 10 - Slide

Opdracht
Nodig: A3-papier
Maak 5-tallen

-Elk groepje krijgt A3-papier en schrijf in het midden 'Veiligheid voor een kind'.

-Welke woorden/ korte zinnen passen volgens jullie bij 'veiligheid voor een kind'?
Denk hierbij aan bijvoorbeeld 'liefde' of 'vrienden'. Schrijf er zoveel mogelijk op. 

Na 3 minuten stopt de tijd. Eén van jullie brengt jullie blad, op
teken van de docent, naar het volgende groepje.


timer
3:00

Slide 11 - Slide

Bekijk het blad van de andere groep. 

-Welk antwoord hadden jullie ook? Zet daar een sterretje bij. 
-Welk antwoord missen jullie? Schrijf die er dan bij. 
-Welk antwoord vinden jullie erg goed en hadden jullie zelf niet. Zet daar een hartje bij.

Hier krijg je 1 minuut de tijd voor.



We schuiven tweemaal door. Daarna krijgt ieder groepje het blad weer terug.
-Wat valt jullie op? 
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Waarom is een vertrouwensfiguur voor kinderen belangrijk?

Slide 13 - Open question

Vertrouwensfiguur
Een vertrouwensfiguur geeft je een gevoel van veiligheid.

Iemand die je begrijpt, kan bijsturen en je ondersteunt.
Kinderen (en mensen in het algemeen) ontwikkelen zich beter in een veilige omgeving.

Vraag: welke personen waren jouw vertrouwensfiguur?



Slide 14 - Slide

Hoe kun jij zorgen voor veiligheid?

Geef een kind een veilig gevoel
Soms heeft een kind behoefte aan troost of gezelligheid.

Contact maken
Veroordeel niet, maar biedt een luisterend oor.

Openstaan voor gevoelens
Herken angst en verdriet, geef complimentjes en toon interesse.

Belonen en straffen
Bied regels en structuur, stel grenzen en wees consequent.

Slide 15 - Slide

Positief onderwijs

Slide 16 - Slide

Hechting
Hechting geeft het kind een veilige basis. De eenkennigheidsfase rond 6 maand is het begin van de hechting. Is een kind veilig gehecht, dan kan het nieuwe situaties makkelijker aan.


Verschillende hechtingstypen:
     A-kinderen: Onveilig-vermijdend gehecht
     B-kinderen: Veilig gehecht
     C-kinderen: Onveilig afwerend gehecht
     D-kinderen: Onveilig-gedesorganiseerd gehecht

Tip: lees de uitleg van de verschillende hechtingstype en schrijf een korte samenvatting voor jezelf. Maak opdracht 6 op bladzijde 153 in je werkboek.

Slide 17 - Slide

Film: hechtingsproblematiek
Kijken tot 2 min. 50 sec.

Slide 18 - Slide

Sensitieve responsiviteit

Zoek het begrip 'sensitieve responsiviteit' op in je boek en lees het door.

Eén van jullie krijgt de beurt 
om het uit te leggen. 

Slide 19 - Slide

Belonen en straffen
Lees de paragraaf 'belonen en straffen' op blz. 249 en 250.

Kan jij een voorbeeld noemen waarin jij (of je praktijkopleider) de theorie hebt toegepast. Dus dat belonen beter werkt dan straffen?

Slide 20 - Slide


                Passende verwerkingsopdracht

Slide 21 - Slide

Aan het werk...
Tijd over?
Ga aan de slag met de opdrachten van 9.1 in je werkboek.

Huiswerk:
-Werkboek vragen paragraaf 9.1
-Doorlezen paragraaf 9.2 en 9.3

Slide 22 - Slide