RB B : Herhaling leerstof

• Aardrijkskunde
• Secundair onderwijs

Ik zie, ik zie

A

Succescriteria

9.2 Ik kan voorbeelden geven van  landschapselementen (vaste elementen) en losse elementen in het landschap.

9.2. Ik herken en benoem natuurlijke en menselijke landschapselementen.

9.2. Ik kan bepalen of een landschap een natuurlandschap of een menselijk (cultuur)landschap is.

9.2. Ik determineer een landschap met behulp van een determineertabel.

landschapselement

geen landschapselement

Determineer het landschap op de foto.

1. natuurlandschap
2. cultuurlandschap

Determineer het landschap op de foto.

1. natuurlandschap
2. cultuurlandschap

Determineer het landschap op de foto.

1. natuurlandschap
2. cultuurlandschap

Determineer het landschap op de foto.

1. natuurlandschap
2. cultuurlandschap

Determineer het landschap op de foto.

1. natuurlandschap
2. cultuurlandschap

klimaatverandering

Hoe noem je een plotselinge en tijdelijke trilling of schok van de aardkorst, veroorzaakt door het vrijkomen van energie langs breuklijnen in de aardkorst?

1. orkaan
2. vulkaanuitbarsting
3. aardbeving
4. tsunami

Hoe noem je een aardbeving die plaatsvindt op zee?

1. orkaan
2. vulkaanuitbarsting
3. tornado
4. tsunami

Hoe noem je een natuurverschijnsel dat ontstaat wanneer magma door de aardkorst gaat via een kanaal?

1. vulkaanuitbarsting
2. tsunami
3. aardbeving
4. orkaan

Hoe noem je Een extreem weerverschijnsel waarbij het 5 dagen na elkaar > 25°C, waarvan 3 dagen > 30°C in een gematigde of koude klimaatzone?

1. vulkaanuitbarsting
2. hittegolf
3. bosbrand
4. orkaan

Hoe noem je een wervelwind met windsnelheden tot enkele honderden kilometers per uur?

1. aardbeving
2. orkaan
3. tsunami
4. tornado

Hoe noem je een tropische storm met windkracht > 12 beaufort?

1. aardbeving
2. tsunami
3. orkaan
4. tornado

Reliëf

Succescriteria

9.2. Ik herken en benoem de verschillende reliëfelementen : horizonlijn, hoogteverschil en helling

9.2. Ik herken en benoem de verschillende reliëfvormen aan de hand van de reliëfelementen. (vlakte, plateau, heuvel/heuvelland, berg/gebergte)

De eerste H: horizonlijn

De horizon is de denkbeeldige lijn waar de aarde de lucht lijkt te raken.

De Horizon

recht

Golvend

kantig

Tweede H: helling

HELLING

Een helling is de overgang tussen een hoger en een lager gelegen deel in een landschap.

Derde H : hoogteverschil

Het hoogteverschil

Het hoogteverschil is het verschil in hoogte tussen het laagste en het hoogste punt van het landschap.

Klein hoogteverschil

Matig hoogteverschil

Groot hoogteverschil

Groot

Hoe noemen we de overgang tussen een hoger en een lager gelegen deel in een landschap?

1. de helling
2. het reliëf
3. de horizonlijn
4. het hoogteverschil

Hoe noemen we de denkbeeldige lijn waar de aarde de lucht lijkt te raken?

1. de helling
2. het reliëf
3. de horizonlijn
4. het hoogteverschil

Hoe noemen we het verschil in hoogte tussen het laagste en het hoogste punt van het landschap.?

1. de helling
2. het reliëf
3. de horizonlijn
4. het hoogteverschil

Reliëfvormen

Reliëfvormen

Er bestaan 4 reliëfvormen:

- Vlakte

- Plateau

- Heuvels

- Gebergte

Gebergte

- Groot hoogteverschil

- Steile helling

- Getande horizon

Heuvels

- Matig Hoogteverschil

- Matige Helling

- Gebogen horizon

Vlakte

- Geen Hoogteverschil

- Vlakke Helling

- Vlakke Horizon (een lijn)

Plateau

- Groot Hoogteverschil

- Vlakke Helling

- Vlakke Horizon

De reliëfvorm is...

1. vlakte
2. heuvel
3. plateau
4. gebergte

Vlakte

horizonlijn : recht

helling : geen of zacht

hoogteverschil : geen of heel klein

De reliëfvorm is...

1. vlakte
2. heuvel
3. plateau
4. gebergte

plateau

horizonlijn : recht

helling : matig of steil

hoogteverschil : matig of groot

De reliëfvorm is...

1. vlakte
2. heuvel
3. plateau
4. gebergte

heuvel

horizonlijn : golvend

helling : matig 

hoogteverschil : matig 

De reliëfvorm is...

1. vlakte
2. heuvel
3. plateau
4. gebergte

gebergte

horizonlijn : kantig

helling : steil

hoogteverschil : groot

De horizonlijn is

1. Kantig
2. Golvend
3. Recht

Het hoogteverschil is .....

1. Klein
2. Matig
3. Groot

Het reliëf is een .....

1. Vlakte
2. Heuvellandschap
3. Plateau
4. Gebergte

De horizonlijn is

1. Kantig
2. Golvend
3. Recht
4. X

De helling is..

1. Steil
2. Matig
3. Zwak
4. X

Het hoogteverschil is .....

1. Klein
2. Matig
3. Groot
4. X

Het reliëf is een....

1. vlakte
2. heuvellandschap
3. plateau
4. gebergte

De horizonlijn is

1. Kantig
2. Golvend
3. Recht
4. X

De helling is..

1. Steil
2. Matig
3. Zwak
4. X

Het hoogteverschil is .....

1. Klein
2. Matig
3. Groot
4. X

Het reliëf is .....

1. vlakte
2. heuvellandschap
3. plateau
4. gebergte

De horizonlijn is

1. Kantig
2. Golvend
3. Recht
4. X

De helling is..

1. Steil/matig
2. Matig/zwak
3. Zwak
4. Steil

Het reliëf is..

1. vlakte
2. plateau
3. heuvellandscnap
4. gebergte

De horizonlijn is

1. Kantig
2. Golvend
3. Recht
4. X

Het hoogteverschil is .....

1. Klein
2. Matig
3. Groot
4. X

De helling is..

1. Steil
2. Matig
3. Zwak
4. X

Het reliëf is ....

1. vlakte
2. plateau
3. heuvellandschap
4. gebergte

De landbouw

Succescriteria

9.2. Ik kan landschapselementen van de landbouw herkennen.

9.3.Ik onderzoek de relatie tussen landbouw en het reliëf

9.3.Ik onderzoek de relatie tussen landbouw en de bodemsoort.

veeteelt

akkerbouw

tuinbouw

Op een vlakte is altijd landbouw mogelijk.

1. waar
2. niet waar

Op een grasvlakte tussen steile hellingen is veeteelt mogelijk

1. waar
2. niet waar

Welke bodemsoorten zijn vruchtbaar om aan landbouw te doen?

1. stenige bodem
2. leem
3. zand
4. klei

Het weer

succescriteria

9.2.Ik kan opsommen welke elementen het weer bepalen.

9.2.Ik kan het verschil tussen weer en klimaat uitleggen.

9.2.Ik kan een weerbericht lezen.

9.2.Ik kan gegevens aflezen uit een klimatogram.

Voor welke periode wordt het weer bepaald?

1. lange periode (weken, maanden, jaren,...)
2. korte periode (paar uur, halve dag,...)

Voor welke oppervlakte wordt het weer bepaald?

1. kleine oppervlakte (provincies, gewesten,...)
2. grote oppervlakte (land, werelddeel,...)

Wat is de juiste definitie van het weer?

1. Het weer is de toestand van de atmosfeer op een kleine oppervlakte tijdens een korte periode.
2. Het weer is de toestand van de atmosfeer op een grote oppervlakte tijdens een korte periode.
3. Het weer is de toestand van de atmosfeer op een kleine oppervlakte tijdens een lange periode.
4. Het weer is de toestand van de atmosfeer op een grote oppervlakte tijdens een lange periode.

Het weer wordt bepaald door de weerselementen. Dit zijn kenmerken van de huidige toestand van de atmosfeer. De atmosfeer is de lucht rond de aarde. De atmosfeer is bijna 10 000 km dik, maar voor het weer is de laag het dichtst bij de aarde het belangrijkste. Dit is de troposfeer en is tussen de 8 en 16 km dik.

Even herhalen...

De wind waait op donderdag uit het westen.

De wind komt op één dag na altijd uit het zuiden.

De temperatuur is maximaal 16 °C.

De wind waait nooit harder dan 35 km/h.

Er wordt regen verwacht op vrijdag, zaterdag en zondag.

Welke stelling is juist?

1. De wind waait op donderdag uit het oosten.
2. De temperatuur is maximaal 14°C.
3. De wind waait nooit harder dan 35km/h.
4. Er wordt regen verwacht op vrijdag, zaterdag en zondag.