Questions (be/have got) and Plurals

15 January
Today's lesson plan:
- questions with 'to be'
- plurals
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

15 January
Today's lesson plan:
- questions with 'to be'
- plurals

Slide 1 - Slide

Questions with
to be

Slide 2 - Slide

Vormen van 'to be'

Slide 3 - Slide

Wat is geen vorm van 'to be'?
A
not
B
is
C
am
D
are

Slide 4 - Quiz

Examples

He is 15 years old.
Is he 15 years old?


They are good at English.

Are they good at English?


Tim is very tall.

Is Tim very tall?


Slide 5 - Slide

Welke regel hoort bij het stellen van vragen met 'to be'?
timer
1:00

Slide 6 - Open question

Maak vragend: The boy is fond of football.
timer
1:00

Slide 7 - Open question

Maak vragend: The girls are happy.
timer
1:00

Slide 8 - Open question

Maak vragend: You are very nice.
timer
1:00

Slide 9 - Open question

Plurals

Slide 10 - Slide

Basisregel: enkelvoud +s

Slide 11 - Slide

s-klank
Woorden die op een s-klank eindigen (-s, -x, -sh) krijgen +es

box - boxes
bush - bushes
bus - buses

Slide 12 - Slide

woorden op -o
Woorden die op een -o eindigen, krijgen meestal +es

hero - heroes
tomato - tomatoes
potato - potatoes

Slide 13 - Slide

woorden op -y
Woorden die op een medeklinker gevolgd door -y eindigen, krijgen -ies

baby - babies
hobby - hobbies
let op: toy - toys

Slide 14 - Slide

woorden op -f(e)
Woorden die op -f of -fe eindigen, krijgen -ves

thief - thieves
wolf - wolves
wife - wives

Slide 15 - Slide


onregelmatig

Sommige woorden hebben een onregelmatig meervoud. Leer ze uit je hoofd!

man - men
woman - women
child - children
tooth - teeth
goose - geese
fish - fish

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link