Introductie Fashion

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

London Fashion Week

One of the  great European fashion events

This is Max

We'll look at his story now

1. Max looks good!
2. Max looks silly!

00:22

What are Max's friends trying to do?

1. They will make Max the best paid model
2. They will make Max the silliest model
3. They will make Max the best looking model
4. They will get Max on a date with a super model

00:41

What is the silliest thing you've seen?

02:08

Why did they shop for the outfit at Primark?

1. To show Primark sells the most fashionable clothes
2. To show Max can make anything look good
3. To show that any outfit can be fashion
4. Because they don't have a lot of money

02:43

What are they using the plastic wrapping for?

How will Max do?

12:12

Who are shouting Max's name?

1. Professional photographers
2. The police
3. Another model
4. His friends to make him look important

12:43

'Max was a natural'
Do you think it's cool that Max dares to do this?

14:08

Did Max get a backstage card?

1. Yes, he did it!
2. No, he had to leave :(

Guess who

Guess who = Wie is het?

Bedenk in je groepje 2 vragen die je kan stellen.

Guess who

1. Zorg dat je van alle vragen weet wat ze betekenen
2. Vul de Glossary in met de moeilijke woorden en de vertalingen
3. Bespreek welke beschrijvingen bij welke personen passen

Glossary

ponytail

bun

freckles

drooling

spooked

ribbon

whistling

Glossary

• Paardenstaart
• knotje
• sproeten
• kwijlen
• erg geschrokken
• strikje
• fluiten

Guess who

Curly

                                                                   Wavy

Straight

Guess who

• Je beurt begint met 10 punten
• Elke vraag die je stelt kost je een punt, net als fout raden.
• Als je het goed raad noteer je de overgebleven punten
• Als iemand 20 punten heeft stopt het spel
• Daarna speel je tegen iemand anders in je groepje
• Heb je tegen iedereen gespeeld? Tel dan de punten van alle rondes op en je hebt een winnaar!

Drive document

• Één lid van de groep maakt een document in drive
• Noem het: Unit 3 exercises
• Deel het met de leden uit de groep
• Verplaats het allemaal naar de map Engels
• Jullie hebben nu een groepsdocument

Iemands uiterlijk

• Has she got blue eyes?
  
• Have you got blonde hair?
  
• I've got blond hair.
  
• He's got brown hair.
  
• We've got blue eyes. 

Vertaal:
Hij heeft blauwe ogen.

Vertaal:
Hij heeft krullend haar.

Iemands uiterlijk

• Has she got blue eyes?
  
• Have you got blonde hair?
  
• I've got blond hair.
  
• He's got brown hair.
  
• We've got blue eyes. 

Jullie uiterlijk

Beschrijf jullie eigen uiterlijk

Zijn er dingen die hetzelfde zijn?

Over 5 minuten bespreken we het klassikaal.

Iemands kleren

• Is she wearing a ribbon?
• Is he wearing a cap?
• I'm wearing grey trousers.
• He's wearing a blue shirt.
• We're wearing white shoes.

Vertaal:
Hij draagt een rugtas.

Vertaal:
Zij draagt een strik in haar haar.

Iemands kleren

• Is she wearing a ribbon?
• Is he wearing a cap?
• I'm wearing grey trousers.
• He's wearing a blue shirt.
• We're wearing white shoes.

Jullie kleren

Beschrijf jullie eigen kleding.

Zoek de kledingstukken op de je niet kent.

Zijn er dingen die hetzelfde zijn?

Over 5 minuten bespreken we het klassikaal.

Describe Max!

He's got .........

He's wearing .........

He looks .........

Lesson 2