4.7 grammatica bijv naamw

Grammatica 4.7
Welkom in deze (digitale) les
Fijn dat je er bent!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Grammatica 4.7
Welkom in deze (digitale) les
Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Slide

In deze les leg ik uit
aan welke doelen we gaan werken.

wanneer je het af moet hebben.

de theorie die je daarvoor nodig hebt en waarom je dit leert.

Slide 2 - Slide

leerdoelen 4.7
Ik kan bijvoeglijke naamwoorden benoemen.
Ik kan voorzetsels benoemen.
Ik kan telwoorden benoemen (hoofdtelwoord en rangtelwoord)

Je kunt je doelen oefenen door de opdrachten van 4.7 goed en serieus te maken en aantonen dat je je doel hebt bereikt door minimaal een 6 op de Lesson up toetsjes te halen.


Slide 3 - Slide

Wanneer heb ik de opdrachten af?
Op dinsdag 18 mei  heb je de opdrachten af. Maak dus een goede planning 
(4.7: 1,2,3a,4abcd,5,6,7,8,9,10,11,12,13,15abcde,16,17,19abc,20 en test jezelf 4.7)


Instapopdracht: 1 en 2
Bijvoeglijk naamwoord: opdracht 3a,4abcd,5,6
Voorzetsel: opdracht 7,8,9,10
Telwoorden: opdracht 11,12,13
Van alles door elkaar: opdracht 15abcde,16,17,19abc,20
test jezelf 4.7

Slide 4 - Slide

Uitleg van de theorie 4.7
In deze lessen krijg je uitleg over de woordsoorten:
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel
telwoord (hoofdtelwoord en rangtelwoord)

Waarom moet je dit eigenlijk weten?
Dit noemen we taalkundig ontleden.

Slide 5 - Slide

Doelen 4.7
Ik kan bijvoeglijke naamwoorden benoemen.
Ik kan voorzetsels benoemen.
Ik kan telwoorden benoemen (hoofdtelwoord en rangtelwoord)




Slide 6 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Wat is een zelfstandig naamwoord?
(herhaling hoofdstuk 2)

Slide 7 - Open question

Welke lidwoorden ken je?
Welke twee soorten lidwoorden zijn er?(herhaling hoofdstuk 2)

Slide 8 - Open question

Wat is een werkwoord?
(herhaling hoofdstuk 2)

Slide 9 - Open question

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
(dit is nieuw)

Slide 10 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.
  • staat vaak voor het zelfstandig naamwoord, maar het kan er ook achter staan

Voorbeelden:
snel - zijn snelle auto - zijn auto is snel
groen - het groene glas - het glas is groen
Syrisch - een Syrisch buurmeisje - het buurmeisje is Syrisch
reusachtig - de reusachtige villa - de villa is reusachtig
mooi, rood - die mooie, rode broek - de broek is mooi en rood

  • stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden;  ze vertellen iets over waar het van gemaakt is: deze eindigen meestal op -en.                         Ze veranderen niet van vorm: gouden oorbellen, rieten manden, maar: een plastic armband.

Slide 11 - Slide

uitlegvideo
Hierna volgt een uitlegvideo over het bijvoeglijk naamwoord en over het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

Als je het handig vindt, kun je de video na de les nog een keer bekijken en aantekeningen maken.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Doelen 4.7
Ik kan bijvoeglijke naamwoorden benoemen.
Ik kan voorzetsels benoemen.
Ik kan telwoorden benoemen (hoofdtelwoord en rangtelwoord)

Je kunt je doelen oefenen door de opdrachten van 4.7 goed en serieus te maken en aantonen dat je je doel hebt bereikt door minimaal een 6 op de Lesson up toetsjes te halen.


Slide 15 - Slide

Ga nu oefenen
De opdrachten van 4.7 grammatica die je deze week gaat oefenen zijn:
4.7: 1,2,3a,4abcd,5,6,7,8,9,10,11,12,13,15abcde,16,17,19abc,20, test jezelf 4.7.

Instapopdracht: 1 en 2
Bijvoeglijk naamwoord: opdracht 3a,4abcd,5,6
Voorzetsel: opdracht 7,8,9,10
Telwoorden: opdracht 11,12,13
Van alles door elkaar: opdracht 15abcde,16,17,19abc,20
Als je het bijvoeglijk naamwoord lastig vindt, oefen dan na opdracht 3a,4abcd,5 en 6 :'versterk jezelf': het bijvoeglijk naamwoord
Als je vragen hebt, dan weet je me te vinden.

Slide 16 - Slide