This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Werkwoordspelling van alles door elkaar.
Slide 1 - Slide
Michael heeft de hele avond met Marieke ............ (flirten)
A
geflirt
B
geflirdt
Slide 2 - Quiz
We ............... die steen een stuk het bos in.
A
slingerte
B
slingerde
C
slingerden
Slide 3 - Quiz
Na die tegenslag heeft mijn hoop op een goede afloop wel even ................. (wankelen)
A
gewankelt
B
gewankeld
C
verwankeld
Slide 4 - Quiz
De op hol geslagen trein ............ op het station af vorige week.
A
dendert
B
denderde
C
denderte
Slide 5 - Quiz
Wanneer je er niet aan peuterde, (verdwijnen, tt) dat puistje vanzelf.
A
verdwijnt
B
verdween
C
verdwijnde
Slide 6 - Quiz
Cheyenne en Yolanthe ..............met de jongens van de botsauto's vorig jaar.
A
flirten
B
flirtte
C
flirtten
Slide 7 - Quiz
Jullie hebben de meester als de liefste man op aarde .....................
A
gekenschetst
B
kengeschetst
C
gekenschetsdt
D
gekenschetsd
Slide 8 - Quiz
Buiten (starten, vt) de mariniers hun wagens.
A
startte
B
starten
C
startten
Slide 9 - Quiz
De oude tantes hebben vanmiddag lekker met elkaar (keuvelen, vd).
A
gekeuveld
B
gekeuveldt
C
gekeuvelt
Slide 10 - Quiz
Jullie slimme manier van schoonmaken ................ (werken, tt) bijzonder goed.
Slide 11 - Open question
(vinden) ................... je broer werkwoordspelling ook zo gemakkelijk?
Slide 12 - Open question
Iris dacht even na voordat ze ................... (antwoorden, vt).
Slide 13 - Open question
Engelse werkwoorden als Nederlands werkwoord
Slide 14 - Slide
Engelse werkwoorden worden bijna allemaal vervoegd volgens de Nederlandse spellingregels. De stam van Engelse werkwoorden vind je door –en van het hele werkwoord af te halen.
Let op! Ook bij Engelse werkwoorden houd je niet altijd de juiste stam over als je –en van het werkwoord afhaalt.
De stam van het werkwoord ‘timen’ is niet (ik) ‘tim’, maar (ik) ‘time’. Als de uitspraak
van het werkwoord niet meer klopt, dan blijft de e achter de stam staan.
Ook blijft er soms een dubbele medeklinker in de stam staan als dat voor
de uitspraak nodig is. De stam van het werkwoord ‘appen’ is niet (ik) ‘ap’, omdat
de uitspraak dan niet klopt. De stam is (ik) ‘app
Slide 15 - Slide
Hele werkwoord stam De stam Stam + t
faxen fax (ik) fax (jij) faxt
deleten delet (ik) delete (zij) deletet
racen rac (ik) rac race (hij) racet
appen app (ik) app (u) appt
Slide 16 - Slide
Verleden tijd en voltooid deel woord van Engelse werkwoorden
Je kunt bij Engelse werkwoorden ook gebruikmaken van ’t x-kofschip. Kijk daarvoor naar de laatste letter van de stam. (-en) Zit deze in ’t x-kofschip, dan schrijf je een t.
Zit deze niet in ’t x-kofschip, dan schrijf je een d.