werkwoordspelling

Wat gaan we doen?
  • Nakijken van het huiswerk Opdracht 8 en 9 blz. 207 + oefenstencil 
  • Verder oefenen werkwoordspelling --> dinsdag 11 april
  • Uitzoeken:  Leesboek 
  • https://ikschrijfbeter.nl/werkwoordspelling-3/van-het-engels-afgeleide-werkwoorden
  • 15 minuten in stilte oefenen op je telefoon.
  • Klassikaal enkele moeilijke werkwoorden nabespreken

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 4 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
  • Nakijken van het huiswerk Opdracht 8 en 9 blz. 207 + oefenstencil 
  • Verder oefenen werkwoordspelling --> dinsdag 11 april
  • Uitzoeken:  Leesboek 
  • https://ikschrijfbeter.nl/werkwoordspelling-3/van-het-engels-afgeleide-werkwoorden
  • 15 minuten in stilte oefenen op je telefoon.
  • Klassikaal enkele moeilijke werkwoorden nabespreken

Slide 1 - Slide

Race
Ik...... tegenwoordige tijd
hij.... verleden tijd
Wij hebben.....voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

Dit type is vergelijkbaar met het vorige type, alleen is er nu een extra e in de vervoegingen nodig (race is de stam). Hij ract is namelijk niet goed herkenbaar en wordt ook niet goed uitgesproken. De e blijft dus staan in de vervoegingen: ik race - jij/hij racet - racete - geracet. Voor de verleden tijd is ook nu de ezelsbrug van ’t kofschip bruikbaar: de laatste klank van de stam is de stemloze [s]-klank. Dus racete - geracet is (los van de extra e na de c) vergelijkbaar met lessen - leste - gelest.

Slide 3 - Slide

Streamen
Ik...... tegenwoordige tijd
hij.... verleden tijd
Wij hebben.....voltooid deelwoord

Slide 4 - Slide

Werkwoorden van het type streamen, zijn vergelijkbaar met Nederlandse werkwoorden als remmen. Net zoals het ik rem - jij/hij remt - remde - geremd is, is het ik stream - jij/hij streamt - streamde - gestreamd. En net zoals het is antwoorden - ik antwoord - jij/hij antwoordt - antwoordde - geantwoord, is het downloaden - ik download - jij/hij downloadt - downloadde - gedownload.

Slide 5 - Slide

Faxen
Ik...... tegenwoordige tijd
hij.... verleden tijd
Wij hebben.....voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Werkwoorden van het type faxen zijn vergelijkbaar met een Nederlands werkwoord als beheksen. De Nederlandse werkwoordsuitgang komt direct achter de stam fax of beheks. Het is ik beheks - jij/hij behekst - behekste - behekst en dus ook ik fax - jij/hij faxt - faxte - gefaxt. Vormen als jij faxed of jij hebt gefaxed zijn nooit juist.

Slide 7 - Slide

timen
Ik...... tegenwoordige tijd
hij.... verleden tijd
Wij hebben.....voltooid deelwoord

Slide 8 - Slide

Dit type is vergelijkbaar met streamen, maar nu is er weer een extra e nodig. Jij timt is immers niet duidelijk; de eind-e is onmisbaar in de stam. Daarom is het timen - ik time - jij/hij timet - timede - getimed.

Slide 9 - Slide

grillen
Ik...... tegenwoordige tijd
hij.... verleden tijd
Wij hebben.....voltooid deelwoord

Slide 10 - Slide

Volgens de officiële spelling is de verenkeling van de medeklinker in (ge)strest en grilde verplicht, maar (ge)stresst en grillde zijn ook verdedigbaar

Slide 11 - Slide

Engelse werkwoorden
A
Schrijf je als de Nederlandse zwakke werkwoorden
B
De ik-vorm heeft vaak dezelfde vorm als de stam
C
Ik-vorm ik pass hij-vorm hij passt
D
ik-vorm ik skate verleden tijd skatete

Slide 12 - Quiz

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 13 - Quiz

Engelse werkwoorden
Ik heb (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd
C
gepaintballt
D
gepaintbalt

Slide 14 - Quiz

Engelse werkwoorden

Hij ...(racen - vt).
A
Hij racte.
B
Hij racette.
C
Hij racde.
D
Hij racete.

Slide 15 - Quiz

(Engelse werkwoorden)
Hij (barbecueën-vt)
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 16 - Quiz

Engelse werkwoorden

Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 17 - Quiz

(Engelse werkwoorden)
Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 18 - Quiz

(Engelse werkwoorden)
Hij (daten-vt)
A
deette
B
date
C
datede
D
datete

Slide 19 - Quiz

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
Zij hebben (volleyballen)
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels. Gevolleybald.
B
Volgens de Engelse spellingsregels. Volleyball
C
Volgens aparte spellingsregels. Gevolleybald.
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 20 - Quiz

Ik snap hoe je de Engelse werkwoorden schrijft
A
Ja
B
Ja, maar ik wil nog wat extra instructie
C
Nee, ik snap er nog niet veel van.

Slide 21 - Quiz

werkwoordspelling
Blz. 38,39 opdracht 9-12
Blz. 73 opdracht 8,9,10
Blz. 107 opdracht 7 en 8
Blz. 173 opdracht 9

Slide 22 - Slide