Peer Teaching adv en adj

Peerteaching

Adverbs en adjectives

Nikky van de Roer, Chevelly Bhaggoe, Femke de Snaijer

08-06-2021

Telefoon op de hoek van de tafel met scherm naar beneden.

Goal

De leerlingen snappen wat adverbs en adjectives zijn en kunnen dit toepassen in een zin en spellen.

Introductie fase A

Nederlands.

Uitleggen wat adverbs en adjectives zijn. 

Hoe je ze kan toepassen.

Voorbeelden, woorden en zinnen.

Introductiefase B

Uitvoeren.

Engels.

Leerlingen vullen dit in via Chromebook / telefoon.

Hier zijn dus regels voor bij telefoon gebruik.

She played ...

1. beautiful
2. beautifuly
3. beautifully
4. I don't know

The TV is far too ...

1. loudly
2. loud
3. loudily
4. A and B are both correct

She speaks so very ...

1. quick
2. quickly
3. quickily
4. A and B

She's a ... learner

1. quick
2. quickly
3. quickily
4. A and B

I know them quite ...

1. Good
2. Better
3. well
4. Something

Check your work ...

1. careful
2. carefuly
3. carefully
4. carefulily

I've been having a lot of headaches ....

1. late
2. lately
3. latelly
4. latelily

He's a ... actor.

1. terrible
2. terribly
3. terribily
4. terribilly

He should pass the test ...

1. easy
2. easilly
3. easily
4. easilily

It was a ... day for us all.

1. sad
2. sadily
3. sadilly
4. sadilily

Uitvoeringsfase

Productief.

Engels.

Leerlingen krijgen een worksheet.

Volgende slide zijn voorbeelden.

Voorbeeld vragen

 Question 1: From the two words given, write down which is the adverb and which is the adjective.

Real (adjective)

Really (adverb)

Question 2: The word given is an adverb, what is the adjective from this word?

Quickly (quick)

Question 3: Which of these words is/are the adverb(s)?

Incredibly (ja)

Incredible (nee)

Goal

De leerlingen snappen wat adverbs en adjectives zijn en kunnen dit toepassen in een zin en spellen.

Feedback

- Verbeterfase A; Vragen die fout zijn, na gaan klassikaal.

- Verbeterfase B; Plan B: nieuwe vragen.