thema 6 alle BS

Ecologie
alle basisstof
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ecologie
alle basisstof

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

volgende week en daarna
deze week: twee lessen herhalen thema 6
les 1: herhalen, les 2: vragen stellen!!
week erna: 
2HA woensdag 13 april pw en vrijdag vrije dag
2HB: dinsdag 12 april pw en vrijdag vrije dag
2HC: woensdag 13 april pw en vrijdag vrije dag 
2VE: woensdag 13 april pw en vrijdag vrije dag

Slide 3 - Slide

hw
maak je huiswerk!
6.1 t/m 6.4 moeten vrijdag 8 april af zijn

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

een ecosysteem is....

Slide 6 - Open question

wat is het verschil tussen een biotoop, een bioom en de biosfeer?

Slide 7 - Open question

Individu
Populatie

Levensgemeenschap
Ecosysteem

Biosfeer: aarde


2V Bioom
1  levend org. v.e. bep. soort
1 groep org. v. dezelfde soort die in een gebied samenleven
alle populaties in 1 gebied
gebied waarbinnen de bio. en abio. factoren  eenheid vormen
gebied in, op, rond aarde waarin leven mogelijk, alle ecosystemen samen
gebied binnen biosfeer met kenmerkend klimaat

Slide 8 - Slide

wat is het verschil tussen een voedselketen, voedselweb, voedselnet, voedselkringloop en voedselpiramide?

Slide 9 - Open question

voedselrelatie
Een voedsel relatie is een relatie tussen organismen van twee soorten, waarbij de ene soort als voedsel dient voor de andere soort. In voedselwebben en voedselketens zijn de voedselrelaties in het ecosysteem weergegeven.

Slide 10 - Slide

hoe schrijf je een voedselketen op?
je start met de producent:
dan: plantensoort pijl consument eerste orde pijl enzovoort
bijv: alg -> watervlo -> baars enzovoort

Slide 11 - Slide

Waarom heeft piramide van biomassa altijd een piramide vorm
A
Er zijn meer predatoren
B
Er zijn altijd meer producenten
C
Er gaat per schakel energie verloren

Slide 12 - Quiz

Heeft een piramide van aantallen altijd een piramide vorm? Waarom?
A
Ja, want het geeft altijd de schakels in de juiste volgorde weer
B
Ja, want het aantal individuen in elke schakel wordt altijd kleiner
C
Nee, want het aantal individuen kan groter zijn in de volgende schakel
D
Nee, want de schakels van een voedselketen kunnen soms in een andere volgorde staan

Slide 13 - Quiz

Geef een definitie van accumulatie

Slide 14 - Open question

Voedselkringloop

Slide 15 - Slide

In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand. Bij welke organismen in de koolstofkringloop is er verbranding van Energierijke stoffen? Meerdere antwoorden mogelijk.

A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten
D
Afvaleters

Slide 16 - Quiz

koolstofkringloop

Slide 17 - Slide

De Waterkringloop

Slide 18 - Slide

Optimumkromme

Slide 19 - Slide

waar draait het om bij concurrentie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
om strijd tussen individuen of populaties om voedsel
B
om strijd tussen individuen of populaties om een partner
C
om strijd tussen individuen of populaties om een veilige plek
D
om samenwerken van individuen of populaties bij jagen op een prooi

Slide 20 - Quiz

Relaties binnen populatie
  • Concurrentie
  • Samenwerking
  • Rangorde
  • Territorium
  • Paarvorming

Slide 21 - Slide

Wat is symbiose?

Slide 22 - Open question

wat is verschil tussen commensalisme, mutualisme en parasitisme?

Slide 23 - Open question

voorbereiding pw
Zijn er vragen? Welke onderwerpen nog een keer langs?

Denk aan de test je zelf! Flitskaarten? Oefentoets!


Leg je eigen sv naast die van het boek.
Biologiepagina.nl: twee hoofdstukken, niet alles is van toepassing. Lastige dingen herhalen, kan daar wel. H ecologie: 1 t/m 4, H Mens en Milieu 1 t/m 3

Slide 24 - Slide

De mens is afhankelijk van zijn omgeving voor .....meerdere antwoorden mogelijk
bs 4
A
grondstoffen
B
voedsel en zuurstof
C
water en energie
D
natuur voor recreatie

Slide 25 - Quiz

wat is biodiversiteit?
bs4
A
alle planten en dieren die samen in een klimaat leven.
B
de variatie aan verschillende soorten planten en dieren in de natuur, in een bepaald gebied
C
het aantal planten en dieren en wat zij eten
D
het meeste aantal organismes dat in een bepaald gebied voorkomt.

Slide 26 - Quiz

herintroductie
=terugbrengen van een  dier/ plantensoort in een land

maatregel om de bedreigde soorten weer in aantal te laten toenemen.

bs 4

Slide 27 - Slide

Waardoor is de biodiversiteit in Nederland afgenomen?
bs4
A
Intensivering van de landbouw, overbevissing, ontbossing
B
Toename van het aantal inwoners, urbanisatie,
C
Vervuiling
D
Klimaatverandering

Slide 28 - Quiz

Welke energiebronnen zijn fossiele brandstoffen?
bs5
A
Bio-ethanol
B
Aardgas
C
Kernenergie
D
Zonne-energie

Slide 29 - Quiz

Wat zijn de belangrijkste broeikasgassen?
A
Stikstof
B
Koolstofdioxide
C
Waterdamp
D
Methaan

Slide 30 - Quiz

Gevolgen broeikaseffect
  • Stijging gemiddelde temperatuur, opwarming van de aarde
  • Stijging zeespiegel, door smelten van ijs van gletsjers en ijskappen
  • Klimaatverandering, andere/extremere weertypen
  • Door klimaatverandering verwoestijning (en door overgebruik van de grond) en verzilting

Slide 31 - Slide

Wanneer spreek je van klimaatverandering?
A
als de gemiddelde temperatuur in een land in een jaar minimaal 2 graden verschilt met het jaar ervoor
B
als de gemiddelde temperatuur in een land in een jaar minimaal 4 graden verschilt met het jaar ervoor
C
als het gemiddelde weertype in een land gedurende een periode van meerdere jaren verandert
D
als het gemiddelde weertype in een land gedurende een periode van een jaar verandert

Slide 32 - Quiz

Hoe kun je de term 'ecologische voetafdruk' het beste omschrijven?
A
De ecologische voetafdruk zegt iets over hoeveel jij van de aarde gebruikt
B
De ecologische voetafdruk gaat over hoeveel ruimte jij inneemt
C
De ecologische voetafdruk heeft alleen te maken met het gebruik van het landoppervlak
D
De ecologische voetafdruk zegt iets over de bevolkingsdichtheid in een land

Slide 33 - Quiz

Ecologische voetafdruk
De ecologische voetafdruk is de ruimte die we per persoon innemen op aarde. Deze ruimte word berekend op basis van jouw levensstijl. Het wordt uitgedrukt in hectare.

Slide 34 - Slide

Duurzaamheid
Duurzaamheid
Niet meer stoffen uit het milieu halen dan het milieu kan aanvullen.
Niet meer stoffen aan het milieu toevoegen dan het milieu kan verwerken.

Slide 35 - Slide

Huishoudelijk afval wordt ingedeeld in vijf groepen:
1 groente-, fruit- en tuinafval;
2 glas;
3 plastic;
4 metaal;
5 papier.
Welke van deze groepen afval is, of zijn biologisch afbreekbaar?

A
alleen 1
B
alleen 1 en 5
C
alleen 1 , 3 en 5
D
allemaal

Slide 36 - Quiz

duurzame oplossingen voor milieuproblemen
1 duurzame energie
2 duurzame grondstoffen
3 duurzame landbouw
4 minder vervuiling
5 minder broeikasgassen

Slide 37 - Slide

Wat is GEEN duurzame energiebron?
A
Waterkracht
B
Windkracht
C
Kernenergie
D
Zonne-energie

Slide 38 - Quiz

Habitat en niche
Habitat:
De leefomgeving van een organisme met de specifieke abiotische en biotische factoren.

Niche: De rol die een soort in een ecosysteem heeft:
de wijze waarop de soort de biotische en abiotische factoren in de habitat gebruikt en dus de habitat beïnvloedt.
bs7

Slide 39 - Slide

energiestromen
bs7

Slide 40 - Slide

energiestromen
bij verbranding komt warmte vrij, dit betekent  energieverlies voor het volgende trofische niveau
bs7

Slide 41 - Slide

eerste trofische niveau
tweede trofische niveau
derde trofische niveau
vierde trofische niveau
bs7

Slide 42 - Slide

Biologische                               Landbouw
vruchtwisseling
onbespoten 
scharrelen
natuurlijke bestrijding
mechanische verwijdering 
van onkruid
geen monocultuur
geen kunstmest
geen chemische gewasbestrijding

bs8

Slide 43 - Slide

In de biologische landbouw wordt vruchtwisseling toegepast. Twan en Lieke doen daarover een bewering.
Twan zegt dat daardoor geen chemische bestrijdingsmiddelen hoeven te worden gebruikt om organismen in de bodem te bestrijden.
Lieke zegt dat door vruchtwisseling niet elk jaar kan worden geoogst.

Wie heeft (hebben) een juiste bewering gedaan?
bs8
A
Alleen Twan.
B
Alleen Lieke.
C
Zowel Twan als Lieke.
D
Geen van beiden.

Slide 44 - Quiz

 bs 7/8 Biomassa
energie uit E rijke stoffen: uit organisch materiaal:
hout, gft, mest, plantaardige olie
ontstaat ook CO2, maar deze was eerder opgenomen: kringloop
ook geschikt als brandstof: bio-olie en biogas
nadeel: speciaal telen: kost grond en gebruik kunstmest + water

Slide 45 - Slide

chemische gewasbestrijding
biocide
=
voordeel
snel, meestal effectief, goedkoop
nadeel

niet specifiek, resistentie, grotere kans op plagen
biologische gewasbestrijding
gebruik van biologische verschijnselen; gif uit de natuur of natuurlijke vijanden
=
voordeel
selectief,  

nadeel

Slide 46 - Slide

tips leren proefwerk
zie Classroom:
basisstof en opdrachten doornemen, 
test jezelf en oefentoets maken, 
eigen sv en sv boek leren, 
oefenen op biologiepagina.nl (niet alles, zie Classroom)

Slide 47 - Slide