1AB: Unité 3, grammaire I

Bonjour !
  • Prends ton livre.

  • Open je boek op blz. 83. 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour !
  • Prends ton livre.

  • Open je boek op blz. 83. 

Slide 1 - Slide

Programme
  • Objectif: Je begrijpt hoe je regelmatige werkwoorden op -er moet vervoegen.

  • Devoirs
  • Grammaire
  • 8BCDE 

Slide 2 - Slide

Devoirs
  • Exercice 6

  • Exercice 8A 

Slide 3 - Slide

Regelmatige werkwoorden op -er
  • Werkwoorden die eindigen op -er, zoals danser, jouer, adorer, écouter zijn de meest voorkomende soort regelmatige werkwoorden in het Frans.

  • Ken je nog andere werkwoorden in het Frans die op -er eindigen? 

Slide 4 - Slide

Regelmatige werkwoorden op -er
  • Hoe vervoeg je die werkwoorden?

    Begin met het maken van de stam:
    1. Neem het hele werkwoord: jouer
    2. Haal de -er eraf om de stam te krijgen: jou-
    3. Zet de juiste uitgang op de plaats van de -er.

Slide 5 - Slide

Regelmatige werkwoorden op -er
  • Welke uitgangen zijn er?
    1. Je = -e                    je joue
    2. Tu = -es                   tu joues
    3. Il/Elle/On = -e                   il/elle/on joue
    4. Nous = -ons                   nous jouons
    5. Vous = -ez                  vous jouez
    6. Ils/Elles = -ent                  ils/elles jouent

Slide 6 - Slide

Andere voorbeelden:
  • Préparer: prépar-, je prépare, tu prépares, il prépare, nous préparons, vous préparez, ils préparent

  • Parler: parl-, je parle, tu parles, il parle, nous parlons, vous parlez, ils parlent

Slide 7 - Slide

Tot slot:
  • Mocht je een werkwoord hebben dat met een klinker of stomme H begint, zoals adorer of habiter, let er dan op dat je in j' verandert: j'adore, j'habite

  • De je- en de il/elle/on-vorm zijn hetzelfde: je parle, il parle

  • Let op het verschil tussen il/ils en elle/elles!

Slide 8 - Slide

Probeer het eens!
  • Zet de juiste uitgang achter het werkwoord:
    1. Elle (préparer):         elle prépar_____
    2. Je (présenter):           je présent______
    3. Nous (regarder):         nous regard_____
    4. Ils (danser):           ils dans______
    5. Tu (écouter):          tu écout______
    6. Vous (aimer):          vous aim______

Slide 9 - Slide

Probeer het eens!
  • Zet de juiste uitgang achter het werkwoord:
    1. Elle (préparer):           elle prépare
    2. Je (présenter):           je présente
    3. Nous (regarder):              nous regardons
    4. Ils (danser):              ils dansent
    5. Tu (écouter):          tu écoutes
    6. Vous (aimer):          vous aimez

Slide 10 - Slide

Dobbelsteenspel: gooi 2 keer met de dobbelsteen, om de vorm en werkwoord te bepalen. Vervoeg hierna het werkwoord.
Vorm
Werkwoord
1.
Je
Aimer
2.
Tu
Danser
3.
Il
Regarder
4.
Nous
Organiser
5.
Vous
Préparer
6.
Ils
Jouer

Slide 11 - Slide

Au travail !
Quoi?
Faire 8BCDE
Avec qui?
Overleg met je buren.
Besoin d'aide?
- Gebruik het rijtje op blz. 85
- Steek je hand op.
Temps?

Pourquoi?
Om met regelmatige werkwoorden te oefenen
Fini?
- Faire 8FGH op p. 108
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Proefwerk
  • Jullie krijgen je proefwerk terug: tel de scores na, zet een vraagteken bij dingen waar ik nog eens naar moet kijken.

  • Wat mij opviel: 
    - De zinnen zijn heel slecht gemaakt;
    - Jullie zijn veel punten verloren, omdat een opdracht maar half gemaakt is, of leeggelaten. Zonde!

Slide 13 - Slide

Programme
  • Objectif: Je begrijpt hoe je regelmatige werkwoorden op -er moet vervoegen.

  • Devoirs - ✔
  • Grammaire - ✔
  • 8BCDE - ✔

Slide 14 - Slide

Le prochain cours...
...écouter

  • Devoirs:
    - Faire 8BCDE, p. 85-86
    - Apprendre "Apprendre 3", p. 101

Slide 15 - Slide

Au revoir!

Slide 16 - Slide