Les 9 Jongeren en politiek

1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Zijn jongeren politiek geëngageerd? Waarom wel/net?

Slide 2 - Mind map

Waarom zijn jongeren wel/niet politiek geëngageerd?
p. 96

Slide 3 - Slide

1 Hou een stemming in de klas en duid aan hoeveel procent ‘ja’ antwoordt op de volgende vragen.

Slide 4 - Slide

a Wie heeft al producten bewust wel of niet gekocht (bv. fairtrade, kledij gemaakt door kinderen)?
Ja
Neen

Slide 5 - Poll

b Wie zat ooit in de leerlingenraad?
Ja
Neen

Slide 6 - Poll

c Wie mailde ooit al naar een leerkracht / de directie om aan te tonen dat hij/zij het oneens was met een
regel in de klas / op school?
Ja
Neen

Slide 7 - Poll

d Wie heeft al eens een petitie ondertekend?
Ja
Neen

Slide 8 - Poll

e Wie ging al eens stemmen?
Ja
Neen

Slide 9 - Poll

f Wie heeft al eens een politicus gecontacteerd?
Ja
Neen

Slide 10 - Poll

g Wie deelde al eens iets over een politieke partij op sociale media?
Ja
Neen

Slide 11 - Poll

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

7* Lees hieronder voorbeelden van hoe politici jouw leefwereld kunnen beïnvloeden. Bespreek per twee nog enkele voorbeelden van politieke beslissingen die invloed hebben op jouw leefwereld.

  • Je overbuurjongen heeft een ernstige handicap. Er is voorlopig geen plaats voor hem in een voorziening.
  • Het fietspad in jouw straat is opnieuw aangelegd, met bomen tussen de weg en het pad. Het is nu veel veiliger om naar school te fietsen. 
  • Als jij te veel uren werkt op je vakantiejob, verliezen je ouders het recht op kindergeld en moet je belastingen betalen.

Slide 15 - Slide

2. Lezen: ik kies zelf

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

timer
5:00

Slide 19 - Slide

  • Wat heeft het wetsvoorstel goedgekeurd?
  • Het stemrecht vanaf 16 jaar bij Europese verkiezingen.

  • Moeten alle jongeren gaan stemmen?
  • Eerst wel maar dit werd teruggeschroefd door het Grondwettelijk Hof waardoor het stemplicht is geworden.

  • Hoeveel jongeren zouden kunnen gaan stemmen?
  • 270 000 jongeren en nog eens 13 000 Belgische jongeren in het buitenland

  • Welke partijen stemden tegen?
  • NVA en Vlaams Belang

Slide 20 - Slide

pg. 353

Slide 21 - Slide

pg. 353

Slide 22 - Slide

4. Zet de kenmerken bij de juiste tekstsoort. 
pg. 105

Slide 23 - Slide

ik- of je-vorm
A
beïnvloedende tekst
B
informatieve tekst

Slide 24 - Quiz

enkel woorden die nodig zijn
A
beïnvloedende tekst
B
informatieve tekst

Slide 25 - Quiz

spreken uit eigen ervaring
A
beïnvloedende tekst
B
informatieve tekst

Slide 26 - Quiz

versterkende woorden
A
beïnvloedende tekst
B
informatieve tekst

Slide 27 - Quiz

citeren van experten of betrokkenen
A
beïnvloedende tekst
B
informatieve tekst

Slide 28 - Quiz

pg. 105

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

“De dictatoriale maatregelen van de regering”
A
denotatie
B
connotatie

Slide 31 - Quiz

“De regering heeft een belastingverhoging doorgevoerd van 2% op inkomens boven de €50.000.”
A
denotatie
B
connotatie

Slide 32 - Quiz

“De verkiezingen vinden plaats op 15 november 2024.”
A
denotatie
B
connotatie

Slide 33 - Quiz

“Patriottische keuzes voor een sterker land”
A
denotatie
B
connotatie

Slide 34 - Quiz

“De corrupte elite die ons land leidt”
A
denotatie
B
connotatie

Slide 35 - Quiz

“De overheid verkwist belastinggeld”
A
denotatie
B
connotatie

Slide 36 - Quiz

“Het minimumloon is verhoogd van €10,50 naar €11,00 per uur.”
A
denotatie
B
connotatie

Slide 37 - Quiz

“De premier kondigde aan dat er extra investeringen komen in infrastructuur.”
A
denotatie
B
connotatie

Slide 38 - Quiz

7. Markeer de feitelijke en beïnvloedende informatie in een andere kleur. 
(teksten pg. 105)

Slide 39 - Slide