10.1-2 Embryonale bloedsomloop 5V 2324

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 10.1: Embryonale bloedsomloop
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 34 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 10.1: Embryonale bloedsomloop

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Het hart 
Boezems:
Verzamelen het bloed uit aders en pompen het door naar de kamers.
Kamers:
Pompen het bloed in een slagader.

Slide 3 - Slide

Het hart 
Rechts:
Naar kleine bloedsomloop.
Links
Naar grote bloedsomloop

Slide 4 - Slide

Het hart - route
Holle aders ->
Rechterboezem ->
Rechterkamer ->
LSA-longhaarvaten-LA ->
Linkerboezem ->
Linkerkamer ->
Aorta

Slide 5 - Slide

Het hart - anatomie
Hartkleppen:
Tussen boezems en kamers

Halvemaanvormige kleppen/ slagaderkleppen:
Tussen kamers en slagaders

Harttussenwand:
Tussen linker- en rechterkant.

Slide 6 - Slide

Het hart - anatomie

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Fase 1
boezemsystole
Fase 2
kamersystole
Fase 3 
hartpauze

Slide 9 - Slide

Hartcyclus

a. ontspannen (diastole) boezems en kamers - hartkleppen open, slagaderkleppen dicht -> bloed stroomt de boezems in (en gedeeltelijk meteen door naar de kamers). Hartpauze.
b. systole (aanspannen) boezems - hartkleppen open, slagaderkleppen dicht -> alle bloed van boezems naar kamers

Slide 10 - Slide

Hartcyclus

c. begin systole (samentrekken) kamers hartkleppen sluiten, slagaderkleppen gaan open
d. systole kamers - hartkleppen dicht, slagaderkleppen open -> bloed wordt de slagaders in gepompt.
e. begin diastole kamers en boezems - slagaderskleppen sluiten, later openen de hartkleppen weer.

Slide 11 - Slide

Hartcyclus
BRON 4 Boek

Slide 12 - Slide

Hartslag
Wat hoor je als je naar het hart 
luistert?

Wat maakt dat geluid?
Geluid van Salamisound.com

Slide 13 - Slide

Hartslag
1: dichtslaan van de hartkleppen.
2: dichtslaan van de halvemaan-
vormige kleppen.
Geluid van Salamisound.com

Slide 14 - Slide

Vragen (zelfstandig)
  1. welke kleppen zijn open tijdens de systole van de kamers?
  2. welke kleppen zijn gesloten tijdens de systole van de kamers?
  3. welke kleppen zijn open tijdens de systole van de boezems
  4. welke bloedvaten passeert een rode bloedcel als hij van de bovenbeenspier naar de hersenen gaat? Beschrijf de kortste route)

Slide 15 - Slide

Onderdelen zelfstandig
Bloedsomloop vissen/insekten

Slide 16 - Slide

Enkel(voudig)e bloedsomloop

Slide 17 - Slide

Open bloedsomloop (voeding)

Slide 18 - Slide

Tracheeën (O2)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Doel 9.1
1a. Je beschrijft de open, de gesloten en de dubbele bloedsomloop.
1a. Je kent de namen en loop van de belangrijkste bloedvaten.
2. Je beschrijft de bouw en de werking van het hart.

Slide 21 - Slide

Vragen (zelfstandig)
  1. teken een schematisch hart en geef de onderdelen aan
  2. is het bloed in de poortader zuurstofrijk of zuurstofarm?
  3. is het bloed in de poortader rijk of arm aan voedingsstoffen? 
  4. wat gebeurt er tijdens de hartpauze?
  5. wat zijn de kenmerken van de bloedsomloop van vissen?

Slide 22 - Slide

Doel 9.1
3. Je beschrijft de verschillen tussen de embryonale en de volwassen bloedsomloop.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Embryonale bloedsomloop
Kenmerk 1:
Bloedsomloop kind is verbonden met de placenta

Slide 25 - Slide

Aanpassing 1
Navelstrengader: vervoert bloed uit de placenta naar het hart (dus ader!). Bevat zuurstof en voedingsstoffen. Zit gekoppeld aan de lever en de OHA.
2 navelstrengslagaders: vervoeren bloed van de baby naar de placenta (van het hart af dus slagader). Bevatten CO2 en afvalstoffen. Zitten gekoppeld aan de aorta.
Deze bloedvaten verschrompelen na de geboorte.

Slide 26 - Slide

Embryonale bloedsomloop
Kenmerk 2:
Zuurstofrijk bloed komt van de moeder (placenta) dus de rol van de kleine bloedsomloop is veel kleiner. 
Bloed naar de longen is alleen belangrijk voor het voorzien van de longcellen van zuurstof en voedingsstoffen.

Slide 27 - Slide

Aanpassing 2

Slide 28 - Slide

Aanpassing 2
Ovale venster/ Foramen ovale:
Opening tussen de rechter- en linkerboezem. Hierdoor stroomt veel bloed dat vanuit de placenta komt direct door naar de linkerkamer richting de grote bloedsomloop.
Dit venster sluit na de geboorte.

Slide 29 - Slide

Aanpassing 3

Slide 30 - Slide

Aanpassing 3
Ductus Botalli:
Verbinding tussen de longslagader en de aorta. Hierdoor stroomt veel bloed dat door de rechterkamer de longslagader wordt ingepomt direct naar de aorta en dus naar de grote bloedsomloop.
Deze verbinding verdwijnt na de geboorte.

Slide 31 - Slide

Vragen (zelfstandig)
  1. stroomt er zuurstofrijk of zuurstofarm bloed naar de rechterboezem van het embryo?
  2. welke bloedvaten worden verbonden door de ductus botalli?
  3. van waar naar waar stroomt het bloed er doorheen?
  4. waar zit het foramen ovale?
  5. wat zijn de kenmerken van de bloedsomloop van insecten?

Slide 32 - Slide

Doel 9.1
3. Je beschrijft de verschillen tussen de embryonale en de volwassen bloedsomloop.


Slide 33 - Slide

Huiswerk
In de online methode/ in je boek.
Kies een leerweg.
Maak de opdrachten bij de 
behandelde leerdoelen.
Maak een begrippenlijst.



Slide 34 - Slide