Oefentoets 9.4 Bloedsomloop

Hoe heet de bovenste gele laag?
A
Bloedvloeistof
B
Bloedplasma
C
Bloedcellen
D
Witte bloedcellen
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe heet de bovenste gele laag?
A
Bloedvloeistof
B
Bloedplasma
C
Bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 1 - Quiz

Welk onderdeel van het bloed is betrokken bij bloedstolling?
A
Bloedplaatjes
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen

Slide 2 - Quiz

Hoe heet de stof waar zuurstof aan bind in rode bloedcellen?

Slide 3 - Open question

Zet de onderdelen op de juiste plaats.
Bloedplasma
Vaste delen
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
Water
Opgeloste stoffen

Slide 4 - Drag question

Wat is de kleine bloedsomloop?
A
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de darmen gepompt. Daar worden voedingsstoffen opgenomen in het bloed.
B
In dit gedeelte van de bloedsomloop wordt lymfe opgenomen in het bloed.
C
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de longen gepompt. Daar wordt zuurstof opgenomen in het bloed.

Slide 5 - Quiz

Wat heeft een ader wel wat slagaders niet hebben?
A
Dekweefsel
B
Spierlaag
C
Bindweefsel
D
Kleppen

Slide 6 - Quiz

Slagaders lopen van het hart af naar de organen toe
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Aders lopen van het hart af naar de organen toe
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

In welke type aders is de bloeddruk het hoogst?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten
D
Lymfevaten

Slide 9 - Quiz

Wat geeft nummer 2 aan?
A
een slagader
B
een ader
C
een haarvat

Slide 10 - Quiz

Waar vindt de stoffenuitwisseling plaats tussen bloedvaten en weefselcellen?
A
In de slagaders
B
In de aders
C
In de haarvaten

Slide 11 - Quiz

Waar liggen de kransslagaders?
A
In je hoofd
B
In je longen
C
In je hart
D
In je benen

Slide 12 - Quiz

Wat wordt aangegeven met 1 in de afbeelding?
A
Aorta
B
Bovenste Holle ader
C
Longslagader
D
Longader

Slide 13 - Quiz

Wat wordt aangegeven met 3 in de afbeelding?
A
Linker boezem
B
Linker kamer
C
Rechter boezem
D
Rechter kamer

Slide 14 - Quiz

Wat wordt aangegeven met 5 in de afbeelding?
A
Aorta
B
Longslagader
C
Longader
D
Bovenste holle ader

Slide 15 - Quiz

Hoe heet onderdeel 6 in de afbeelding?

Slide 16 - Open question

Wat wordt aangegeven met 14 in de afbeelding?
A
Leverslagader
B
Leverader
C
Nierslagader
D
Nierader

Slide 17 - Quiz

Wat wordt aangegeven met 2 in de afbeelding?
A
Longader
B
Longslagader
C
Kransslagader
D
Kransader

Slide 18 - Quiz

Welke ader bevat zuurstofarm bloed?
A
Longader
B
Leverslagader
C
Longslagader
D
Nierslagader

Slide 19 - Quiz

Tijdens inspanning gaat er meer bloed naar het hart via de kransslagaders
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Tijdens inspanning gaat er minder bloed naar de verteringsorganen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

De bovendruk van je bloeddruk wordt gemeten tijdens het samentrekken van de kamers
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Iemand heeft een bloeddruk van 150/90, deze persoon heeft een...
A
Hoge bloeddruk
B
Gezonde bloeddruk
C
Lage bloeddruk

Slide 23 - Quiz

De hartslag bestaat uit 3 stappen. Benoem de 3 stappen.

Slide 24 - Open question