Oefeningen modale werkwoorden + imperatief + post

Zet de woorden in goede volgorde.
goed
spreken 
Nederlands
hij
kan
1 / 21
next
Slide 1: Drag question
NT2Hoger onderwijs

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zet de woorden in goede volgorde.
goed
spreken 
Nederlands
hij
kan

Slide 1 - Drag question

Zet de woorden in goede volgorde.
nog
drinken 
koffie
wil
je
?

Slide 2 - Drag question

Zet de woorden in goede volgorde.
hier
zijn
stil
je
moet

Slide 3 - Drag question

Zet de woorden in goede volgorde.
hier
zitten 
niet
je
mag

Slide 4 - Drag question

Zet de woorden in goede volgorde.
we
doen 
vandaag
wat
zullen
?

Slide 5 - Drag question

Geef antwoord op de vraag: ga je morgen naar het feestje van Rita?

Slide 6 - Open question

Wat vraag je als je iets wil vragen aan de leerkracht?

Slide 7 - Open question

Wat vraagt de ober als hij een bestelling voor drinken komt opnemen?

Slide 8 - Open question

Wat betekent dit verkeersbord?

Slide 9 - Open question

Wat vraag je als je iemands hulp wilt? (mogelijkheid)

Slide 10 - Open question

Wat betekent dit bord?

Slide 11 - Open question

Geef een instructie aan jouw kind:
kamer opruimen

Slide 12 - Open question

Geef een instructie op een zachte toon:
boodschappen doen

Slide 13 - Open question

Neem een foto van jouw favoriet tussendoortje

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Verstuur je soms een kaartje ?
JA
NEEN

Slide 16 - Poll

Hoe schrijf je een kaartje ?


A
pen
B
smartphone
C
computer
D
ik schrijf geen kaartjes

Slide 17 - Quiz

Hoe schrijf je meestal een kaartje ...
ik koop een kaartje in de winkel
met Whatsapp
met Messenger
met Telegram
met een website
nog iets anders

Slide 18 - Poll

Wanneer schrijf je meestal een kaartje ?
verjaardag
huwelijk
geboorte
overlijden
rijbewijs
nieuw huis
op vakantie
andere

Slide 19 - Poll

Schrijf je graag een kaartje ?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Wat schrijf je op een kaartje ?

Slide 21 - Mind map