k1d (5e uur, wo 10-3-21)

Guten Tag K1d

Wie geht's?
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Tag K1d

Wie geht's?

Slide 1 - Slide

Les opdelen 
  • Twee groepen

  • 30 min les en 20 min verwerken (verder met de opdracht)

  • 10 minuten uitleg en 10 minuten verwerken

  • Tijdens verwerken stil zijn

Slide 2 - Slide

lernziele
kennen
je kent de werkwoorden haben 
je kent de 3 lidwoorden
können
je kunt de grammaticaregels en de woorden toepassen 
je kunt de mail-opdracht maken, inleveren op 12 maart 

Slide 3 - Slide

Groep in de Klas

maak oefening 25, 26 27

Je mag muziek luisteren tijdens de oefening

Slide 4 - Slide

Uitleg groep Thuis

herhaling duurt 10 minuten

stel vooral vragen

Slide 5 - Slide

lernziele
kennen
je kent de werkwoorden haben 
je kent de 3 lidwoorden
können
je kunt de grammaticaregels en de woorden toepassen 
je kunt de mail-opdracht maken, inleveren op 12 maart 

Slide 6 - Slide

haben
Geef alle vormen van haben aan.
Ich habe gestern eine Katze gefunden. Die Katze war sehr jung und hat weiße Haare. Jetzt habe ich einen Haustier. Meine Schwester hat auch ein Haustier. Sie hat ein Hund. Dieser Hund hat dunkler Haare und ist sehr groß. Meine Eltern haben keine Haustiere.  

Slide 7 - Slide

Haben
Ich habe gestern eine Katze gefunden. Die Katze war sehr jung und hat weiße Haare. Jetzt habe ich einen Haustier. Meine Schwester hat auch ein Haustier. Sie hat ein Hund. Dieser Hund hat dunkler Haare und ist sehr groß. Meine Eltern haben keine Haustiere.  

Slide 8 - Slide

haben 
Bitte antworten

ich ........ eine Katze

a. habe
b. hat
c. haben

Slide 9 - Slide

haben
Bitte antworten

er ....... den Kampf gewonnen

a. habe
b. hat
c. haben

Slide 10 - Slide

haben
Bitte antworten

Ihr ..... leckeren Kuchen gebacken

a. habt
b. haben
c. habe

Slide 11 - Slide

lidwoorden
Noem de 3 lidwoorden 

  1. der, mannelijk personen en dieren
  2. die vrouwelijk personen en dieren
  3. das, onzijdig, dus het woorden, het huis, het dier, het hotel

Slide 12 - Slide

lidwoorden
Welk lidwoord moet ervoor staan?

  1. Stier
  2. Katze
  3. Haus
  4. Hotel
  5. Schwester

Slide 13 - Slide

Groep Thuis


maak oefening 25, 26 en 27

Slide 14 - Slide

Groep in de Klas

Slide 15 - Slide

lernziele
kennen
je kent de werkwoorden haben 
je kent de 3 lidwoorden
können
je kunt de grammaticaregels en de woorden toepassen 
je kunt de mail-opdracht maken, inleveren op 12 maart 

Slide 16 - Slide

haben
Geef alle vormen van haben aan.
Ich habe gestern eine Katze gefunden. Die Katze war sehr jung und hat weiße Haare. Jetzt habe ich einen Haustier. Meine Schwester hat auch ein Haustier. Sie hat ein Hund. Dieser Hund hat dunkler Haare und ist sehr groß. Meine Eltern haben keine Haustiere.  

Slide 17 - Slide

Haben
Ich habe gestern eine Katze gefunden. Die Katze war sehr jung und hat weiße Haare. Jetzt habe ich einen Haustier. Meine Schwester hat auch ein Haustier. Sie hat ein Hund. Dieser Hund hat dunkler Haare und ist sehr groß. Meine Eltern haben keine Haustiere.  

Slide 18 - Slide

haben 
Bitte antworten

ich ........ eine Katze

a. habe
b. hat
c. haben

Slide 19 - Slide

haben
Bitte antworten

er ....... den Kampf gewonnen

a. habe
b. hat
c. haben

Slide 20 - Slide

haben
Bitte antworten

Ihr ..... leckeren Kuchen gebacken

a. habt
b. haben
c. habe

Slide 21 - Slide

lidwoorden
Noem de 3 lidwoorden 

  1. der, mannelijk personen en dieren
  2. die vrouwelijk personen en dieren
  3. das, onzijdig, dus het woorden, het huis, het dier, het hotel

Slide 22 - Slide

lidwoorden
Welk lidwoord moet ervoor staan?

  1. Stier
  2. Katze
  3. Haus
  4. Hotel
  5. Schwester

Slide 23 - Slide

Selbständiges Arbeiten

Gibt es noch Fragen?

Ga verder met de Mail-opdracht  

Slide 24 - Slide

Auf Wiedersehen


Bis zum nächsten Mal!

Slide 25 - Slide