Thema 7 / Taak 4: Lees de bijsluiter

• NT2
• ISK

Thema 7 / Taak 4: Lees de bijsluiter

Wat gaan we doen:

Zinnen-rendictee / grammatica: scheidbaar werkwoord + personaal pronomen (herhaling) / Link doe de taak / eventueel: klankoefening

1. Sara is verkouden en ze heeft koorts.

2. Ze belt de huisartsenpraktijk.
3. Ze krijgt de assistente aan de lijn.
4. Ze maakt een afspraak op donderdag om 10 uur.
5. De dokter geeft haar een recept.
6. Sara haalt de medicijnen bij de apotheek op.

1. Paul heeft verschillende klachten.

2. Hij wil een dubbele afspraak met de huisarts maken.
3. De assistente zegt: het spijt me, deze week zit alles vol.
4. Paul gaat naar de drogist.
5. Hij koopt een flesje neusspray van het huismerk. 
6. De gezondheidszorg in Nederland is anders dan in andere landen.

wordwall.net

Possessief pronomen

Ik - mijn

Jij - jouw

Hij - zijn

Zij - haar

U - uw 

Wij - ons/onze

Jullie - Jullie

Zij - hun

Possessief pronomen

Ik - mijn

Mijn huisdieren

Jij - jouw

Jouw pen

Hij - zijn

Zijn voetbal

Zij - haar

Haar vrienden

Wij - ons /onze

Ons bed

Onze tafel

Jullie - jullie

Jullie huis

Zij - hun

Hun auto

U - uw

Uw boek

Possessief pronomen

Ik - mijn

Jij - jouw

Hij - zijn

Zij - haar

U - uw 

Wij - ons/onze

Jullie - Jullie

Zij - hun

Personaal pronomen als object

Ik - me /mij

Je kunt het me altijd vragen.

Jij - je /jou

Ik ga met je naar de supermarkt.

Hij - hem

Jij geeft hem een cadeau.

Zij - haar

We luisteren naar haar.

Wij - ons

Hij helpt ons.

Jullie - jullie

Ik vind jullie leuk. 

Zij - ze /hen

Zij vindt ze lief / Zij vindt hen lief.

U - u

Ik help u graag.

wordwall.net

Hallo, ik wil je even spreken. Kan je ......... even terugbellen?

Jij bent toch thuis morgen? Ik kom morgen even bij ........... langs. 

U mag daar even gaan zitten. De dokter komt ........ over 10 minuten halen.
Hij heeft hulp nodig. ik ga ............ morgen even helpen.
Zij is heel vriendelijk. Ik vind ............ aardig.
Wij hebben een nieuwe tv gekocht. De verkoper gaf ........... 20% korting.
Jullie begrijpen het niet goed. Ik leg het ............... nog één keer uit.
Zij wonen in onze buurt. Ik zie .................. vaak samen lopen.

De pil van Sara

Sara is moe. Ze slaapt slecht. Ze heeft veel stress. Haar dokter zegt: “Neem een slaappil.”
Sara leest de bijsluiter. Er staat: “Tijdens de zwangerschap en borstvoeding geen pil innemen.”
Sara is niet zwanger, maar ze geeft wel borstvoeding. Ze belt de dokter.
De dokter zegt: “Dan mag je geen slaappillen nemen. Probeer hardlopen of speciale thee.”
Sara bewaart de pil in de kast. Ze neemt hem niet in.
Laatst voelt Sara zich misselijk. Ze denkt: “Komt dat door stress?”
Ze eet een maaltijd en drinkt een glas water. Dat helpt een beetje.
In de nacht voelt ze zich beter.
De volgende dag loopt ze tegen de tafel. Haar knie doet erg pijn.
Ze wil een tablet voor de pijn.
Op de verpakking staat: “Geen alcohol tijdens het gebruik” en "Neem niet meer dan twee pillen per keer."

Sara leest goed. 

Ze drinkt niet. Ze neemt niet meer dan twee pillen tegelijk. 

Ze heeft contact met de dokter als ze vragen heeft.

Langzaam gaat het beter. Sara is niet meer misselijk. Haar knie doet ook geen pijn meer. En ze slaapt weer goed, zonder pillen.

Wat hebben we gedaan?

zinnendictee

scheidbaar werkwoord

personaal pronomen

bijsluiters lezen 

en heel veel praten!