Oefentoets H1 en H2

• Geschiedenis
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Oefentoets H1 en H2

Voedseloverschot zorgde ervoor dat mensen zich konden specialiseren in vroeg-stedelijke samenlevingen

1. Waar
2. Niet waar

De meeste archeologische vondsten zijn gedaan in de buurt voormalig boerennederzettingen

1. Waar
2. Niet waar

De ontwikkeling van het schrift is een kenmerk van een vroeg-stedelijk/landbouw stedelijke cultuur

1. Waar
2. Niet waar

De ontwikkeling van een rangorde (hiërarchie) is een kenmerk van een vroeg-stedelijke samenleving

1. Waar
2. Niet waar

Het ontstaan van ambachten is een kenmerk van een vroeg-stedelijke samenleving

1. Waar
2. Niet waar

Door gecentraliseerd bestuur konden er ingewikkelde irrigatiesystemen worden aangelegd

1. Waar
2. Niet waar

Vroeg-stedelijke samenlevingen waren polytheïstisch

1. Waar
2. Niet waar

Leg uit d.m.v. het citaat dat er sprake was van gecentraliseerd bestuur

Leg uit wat specialisatie betekent

Leg uit dat ambachten ontstonden doordat men zich ging specialiseren d.m.v. een voorbeeld

In Athene ontstond rond de vierde eeuw v.Chr. voor het eerst een democratie

1. Waar
2. Niet waar

In Athene was er vorm van indirecte democratie

1. Waar
2. Niet waar

Leg uit dat er voor een directe democratie participatie nodig is.

De Oude Grieken staan bekend om de ontwikkeling van culinair denken

1. Waar
2. Niet waar

De Oude Grieken staan bekend om de ontwikkeling van filosofie

1. Waar
2. Niet waar

Het ontstaan van de filosofie is een voorbeeld van de ontwikkeling van wetenschappelijk denken

1. Waar
2. Niet waar

Wat was de belangrijkste bijdrage van de oude Grieken aan het ontstaan van wetenschappelijk denken?

1. De oude Grieken waren de eerste mensen die de wetten van de fysica formuleerden.
2. De oude Grieken ontdekten het concept van het atoom.
3. De oude Grieken waren de eerste mensen die wetenschappelijke experimenten uitvoerden.
4. De oude Grieken introduceerden logica en redenering in hun denken.

Bij welk voorbeeld is er spraken van wetenschappelijk denken?

1. Ik weet het niet, dus ik gebruik logica om het juiste antwoord te vinden.
2. Ik weet het niet, dus verzin ik een verklaring.
3. Ik weet het niet, dus ik ga het bestuderen/ observeren. Aan wat ik dan zie trek ik een conclusie.
4. Ik weet het niet, dus geef ik mijn mening maar.

Waardoor kwam er een einde aan de Romeinse expansie?

1. Doordat de Romeinen werden tegengehouden door de joden
2. Door Germaanse legers die Romeinen tegenhielden
3. Door de volksverhuizingen
4. Door de bondgenootschap met de Bataven

Hoe kan de relatie tussen de Romeinen en de Germanen in het algemeen worden gekarakteriseerd tijdens de periode van de Romeinse expansie?

1. Er waren veel conflicten, deze waren vaak gewapend
2. Overwegend vreedzaam en gebaseerd op handel en culturele uitwisseling.
3. Wisselend, met zowel periodes van conflict als van vreedzame co-existentie.
4. Was er niet, ze hadden namelijk nooit contact

Wat is een motief voor de expansie van het Romeinse rijk?

1. Prestige
2. Oorlogsbuit
3. Training

Het stichten van vrede door de Romeinen wordt ook wel ... genoemd

1. Pisa di Capi
2. Salvatore Ideomore
3. Peace
4. Pax Romana

Constantijn maakte het christendom de officiële staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk

1. Waar
2. Niet waar

Constantijn gaf de christenen godsdienstvrijheid

1. Waar
2. Niet waar

Wat betekende het 'Edict van Theodosius' voor de Christenen?

1. Christendom was vanaf toen de enige toegestane religie in het Romeinse Rijk.
2. Christendom werd een toegestane religie in het Romeinse Rijk.
3. Christenen mochten vanaf dat moment vlees eten en hoefden niet meer te vasten.
4. Christenen mochten voortaan hun eigen straf kiezen als ze opgepakt werden.

Wat heeft keizer Theodosius gedaan?

1. Van het christendom een staatsgodsdienst maken.
2. Christenen in brand gestoken en als tuinfakkel gebruikt
3. De Joden het beloofde land Israel geschonken
4. Het bevel gegeven om Jezus te kruisigen.

Leg uit welke politieke motieven Theodosius zou kunnen hebben gehad hiervoor.

Leg met een bronelement uit of de Atheense bestuursvorm tijdens Pericles typerend was voor de tijd van Grieken en Romeinen én wat zijn mening is over deze bestuursvorm.

Met deze Romeinse kopie van de beelden kun je twee kenmerkende
aspecten uit de tijd van de Romeinse Oudheid illustreren.
Noem deze twee kenmerkende aspecten.