De middeleeuwen

• MAvo
• Buitengewoon secundair onderwijs

4. De middeleeuwen

Situering in tijd

• Duidt in de cursus aan in welke historische tijdsperiode we zitten. 
•  Zet een kruisje bij de bijpassende foto's

Situering in plaats

• We bevinden ons nu in onze streken. 
• Noteer 3 landen die we kunnen zien in het filmpje.  

Situering in plaats

• België
• Nederland
• Engeland 

Tot welke groep vrouwen behoren zij?

1. Boeren vrouwen
2. Edelvrouwen
3. Heksen
4. Arbeidsvrouwen

Deze vrouw behoort tot...

1. De heksen
2. De boerenvrouwen
3. De edelvrouwen
4. De arbeidsvrouwen

Tot welke groep behoren deze vrouwen?

1. De boerenvrouwen
2. De heksen
3. De arbeidsvrouwen
4. De edelvrouwen

Hoe worden deze vrouwen genoemd?

1. Edelvrouwen
2. Boerenvrouwen
3. Heksen
4. Arbeidsvrouwen

A) De edelvrouw

• Hoe groter het land die ze bezitten, hoe meer macht ze hadden.

De edelvrouw had evenveel rechten als de edelman?

1. Juist
2. Fout

Maar!

Opnieuw hangt alles af van de grootte van het land die ze bezitten. 

Hilde van Whitby

Jeanne d'Arc

B) Heksen

Wat maakte iemand een heks?

Een heks was...

• Iemand die bevelen volgde van Satan
• Iemand die zogezegd magische krachten had 

C) De boerenvrouw

Eindigt 1A

Mocht de boerenvrouw zelf kiezen of ze als boer werkte?

1. Ja
2. Nee

Wat was het verschil tussen een melkvrouw en een zuivelvrouw?

Melkvrouw

= Buiten, op het land, de koeien melken. 

= Vaak tussen de mannen 

= Wordt vaak gezien als vuile job

Zuivelvrouw

= Zachte werk, je krijgt zachte handen van de natuurlijke stoffen waarmee je werkt

= Ze werden niet snel vuil 

= Hadden deftige kledij aan

D) De arbeidsvrouw

De vrouw werd niet betaald voor haar job in de middeleeuwen.

1. Juist
2. Fout

De vrouw kon enkel de vuilste jobs doen.

1. Juist
2. Fout