5. Werkwoorden Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Werkwoordspelling
1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Doel van deze les

Ik kan het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijven.

Slide 2 - Slide

Even herhalen: wat is de persoonsvorm?

Slide 3 - Slide

Even herhalen: wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord van de zin.

Hoe vind je de persoonsvorm ook alweer?
- Vraagzin maken
- Tijdproef
- Getalproef

Slide 4 - Slide

Tegenwoordige tijd
Wat weet je nog van het schrijven van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Schrijf het op je wisbordje.

Slide 5 - Slide

Tegenwoordige tijd
Bij ik en als je/jij erachter staat --> ik vorm
Dus: ik fiets en fiets je?
Bij jij, hij, zij, u, het meisje, de buurman --> ik vorm + t
Dus: hij fietst, het meisje fietst
Bij wij, jullie, zij (mv), de jongens --> hele werkwoord
Dus: wij fietsten, de jongens fietsen
Gebiedende wijs --> ik vorm

Ezelsbruggetje? Gebruik het werkwoord 'poepen'

Slide 6 - Slide

Verleden tijd zwakke werkwoorden
Weet je nog hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd moet schrijven bij zwakke werkwoorden.

Schrijf op je wisbordje.

Slide 7 - Slide

Verleden tijd zwakke werkwoorden
1. Kijk naar de laatste letter van de stam
2. Staat de laatste letter in 't kofschip-x?
 ja --> dan schrijf je + te achter de ik-vorm
 nee --> dan schrijf je + de achter de ik-vorm
3. Is het onderwerp meervoud?
 ja --> dan komt en een n bij achter

Slide 8 - Slide

Voorbeelden
De jongen wandel+de door het park.

De meisjes fiets+ten naar school.

De jongen voer+de zijn konijn.

De kleuters klauter+den in de boom.

Slide 9 - Slide

Verleden tijd sterke werkwoorden
Deze werkwoorden veranderen in de verleden tijd. Hier is geen regel van, dit moet je uit het hoofd leren.
Bij 1 persoon, dus ik, hij, jij, zij, het meisje, de buurman --> enkelvoud
liep, sliep, zong, keek, las

Bij meer personen, dus wij, jullie, de jongens, de moeders --> meervoud
liepen, sliepen, zongen, keken, lazen

Slide 10 - Slide

Het kan ook zijn dat je een ander werkwoord dan de persoonsvorm in moet vullen.


- voltooid deelwoord
- bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
- infinitief
- tegenwoordig deelwoord
- bijvoeglijk gebruikt tegenwoordig deelwoord

Slide 11 - Slide

Voltooid deelwoord
Twee manieren waarop je het gebruikt:
1. Als iets al gebeurd is
Dan gebruik je het met hebben of zijn:

Ik heb gespeeld. → het spelen is klaar.
Zij is gevallen. → het vallen is gebeurd.

🟢 Dan is het echt voltooid.


Slide 12 - Slide

Voltooid deelwoord
2. Als iets nog gebeurt of gaat gebeuren
Dan gebruik je het met worden:


De kamer wordt schoongemaakt. → het schoonmaken is bezig of gaat nog gebeuren.
De taart wordt gebakken. → de oven is aan, maar de taart is nog niet klaar.

🔵 Dan is het nog niet voltooid, maar je gebruikt wél het voltooid deelwoord.

Slide 13 - Slide

Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord


Je gaat het voltooid deelwoord gebruiken als een bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Slide

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord gebruik je wanneer je wilt vertellen dat iets al gebeurd is.
Een voltooid deelwoord wordt gevormd door de persoonsvorm van de werkwoorden hebben, zijn of worden en het voltooid deelwoord van het werkwoord.
De werkwoorden hebben, zijn en worden noem je een hulpwerkwoord. 

Slide 15 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 16 - Open question

Een bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord:

De blauwe auto
De bruine beer
De aardige jongen
Het vriendelijke meisje
Het mooie weer

Slide 17 - Slide

Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Ik heb de route gefietst --> De gefietste route
De toast is verbrand --> De verbrande toast
Ik heb de auto gewassen --> De gewassen auto
Jos heeft het antwoord verzonnen --> Het verzonnen antwoord
Ik heb de hond gered --> De geredde hond
Ik heb het boompje geplant --> Het geplante boompje


Slide 18 - Slide

Belangrijk!!
Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijf je zo kort mogelijk. Pas de gewone spellingregels toe!!

Let wel op dat je geen spraakverwarring krijgt:
De leerlingen vonden de versierde klas erg mooi.
De geredde hond ligt in zijn mandje.

Slide 19 - Slide

Eerst even oefenen

Slide 20 - Slide

(zingen)
Het ..... lied is erg mooi.

Slide 21 - Open question

(lijmen)
Het .... potje brak opnieuw.

Slide 22 - Open question

(kopen)
Rian vond het .... cadeau erg leuk.

Slide 23 - Open question

(verrotten)
De .... vloer is erg gevaarlijk.

Slide 24 - Open question

(bakken)
De .... taarten liggen in de koelkast.

Slide 25 - Open question

(vallen)
Jan rent naar het ...... meisje.

Slide 26 - Open question

(verdwalen)
De .... kinderen waren in het bos.

Slide 27 - Open question

Ga lekker oefenen
Oefen in taalzee, met het werkboekje dat je kunt vinden in Google Classroom of op spellingoefenen.nl

Slide 28 - Slide

Goed gewerkt!!

Slide 29 - Slide