4.1 - Prikkels en gedrag V1

Thema 4: Gedrag
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 4: Gedrag

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 4 - Gedrag
Wat is gedrag, hoe leer je gedrag en hoe gebruik je gedrag?

Slide 2 - Slide

Gedrag

Slide 3 - Mind map

In dit hoofdstuk:
4.1 - Prikkels en gedrag
4.2 - Leren
4.3 - Lichaamstaal
4.4 - Samen leven


opdracht: Diergedrag

Slide 4 - Slide

4.1 - Prikkels en gedrag

Slide 5 - Slide

Doelen van de paragraaf:
Je kan vertellen wat gedrag is
Je weet wat een prikkel is
Je kent de verschillende soorten prikkels en kan van elk voorbeelden noemen
Je kan vertellen hoe gedrag bestudeerd wordt
Je weet wat een ethogram en een protocol zijn
Je kan een ethogram en protocol lezen en maken

Slide 6 - Slide

Wat is gedrag?
'Alles wat een mens of dier doet'
Niet goed of slecht

Verandering in gedrag:
- Ontstaat door een prikkel -> invloed van binnen uit buiten
Uitwendige prikkel
Inwendige prikkel

Slide 7 - Slide

Inwendige prikkel
Honger hebben
Uitwendige prikkel
Het zien van eten

Slide 8 - Slide

Wanneer werken prikkels?
Soms neem je prikkels waar, maar doe je er niks mee
vb: Hond die baas wel roept maar niet reageert
Bepaalde prikkels leveren altijd een reactie: Sleutelprikkels
Pimpelmezen: opengesperde oranje snavels -> sleutelprikkel voor ouder
Stekelbaarsmannetje: rode buik van ander mannetje leidt tot dreiggedrag (video)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Wat bedoelen we als we het hebben over gedrag?

Slide 12 - Open question

Waar of niet waar?
Gedrag kan slecht of goed zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Honger is een?
A
Inwendige prikkel
B
Uitwendige prikkel

Slide 14 - Quiz

Je hoort een harde knal. Dit is een...
A
Inwendige prikkel
B
Uitwendige prikkel

Slide 15 - Quiz

Je ziet een zak chips op tafel liggen, dit is een...
A
inwendig prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je een prikkel die altijd tot hetzelfde gedrag leidt?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Link

Aan het werk
Maken: 
  • Les 1: Opdracht 1 t/m 10 
  • Les 2: Opdracht 11 t/m 19

Slide 19 - Slide

In dit hoofdstuk:
4.1 - Prikkels en gedrag
4.2 - Leren
4.3 - Lichaamstaal
4.4 - Samen leven

Eindopdracht: Diergedrag

Slide 20 - Slide

4.1 - Prikkels en gedrag

Slide 21 - Slide

Doelen van de paragraaf:
Je kan vertellen wat gedrag is
Je weet wat een prikkel is
Je kent de verschillende soorten prikkels en kan van elk voorbeelden noemen
Je kan vertellen hoe gedrag bestudeerd wordt
Je weet wat een ethogram en een protocol zijn
Je kan een ethogram en protocol lezen en maken

Slide 22 - Slide

Wanneer reageer je
Hoeveelheid prikkels moet voldoende zijn voor een reactie
Drempelwaarde

Blz 14 Bron 6 - 4 losse prikkels zorgen niet voor bepaald gedrag, de 4 prikkels samen wel. 
(onbekende man; uitgestoken hand; aankijken; plotseling geluid)

Slide 23 - Slide

Wanneer reageer je
Reageren op prikkel bij voldoende motivatie

Opgebouwd door inwendige en uitwendige prikkels:
Groente of pizza?
Honger of geen honger?

Slide 24 - Slide

Gedrag onderzoeken
Waarom zou je gedrag onderzoeken?


Slide 25 - Slide

Gedrag onderzoeken
Ethologie - Etholoog
Gedrag bestaat uit verschillende handelingen
Handeling is 1 ding die je kan waarnemen.
Voorbeeld:
- Hond ligt; Hond staat op;  Hond eet; Hond drinkt

Slide 26 - Slide

Gedrag onderzoeken
Handelingen zet je in een ethogram
Hierbij bedenk je voor elke handeling een afkorting

Vervolgens ga je bijhouden wat je hebt gezien in een protocol

Slide 27 - Slide

Ethogram

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Protocol
Elke 10 seconden een afkorting
Overzichtelijk

Slide 32 - Slide

staafdiagram

Op de Y-as (boven naar beneden): aantal keren
Op de X-as (links naar rechts) afkortingen 

Bron 9

Slide 33 - Slide

Een lijst met handelingen en afkortingen heet een...
A
Tabel
B
Protocol
C
Ethogram
D
Grafiek

Slide 34 - Quiz

Hoeveel handelingen staan in de volgende zin?
'De hond staat op uit zijn mand en loopt naar zijn bak, waar hij gaat eten'
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quiz

Waar of niet waar?
Je maakt een protocol, voor je het ethogram maakt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Aan het werk
  • Maken: Opdracht 3 t/m 19 
  • Lezen: 4.2

Slide 37 - Slide