7.4 Hoe komt het Rijk rond?

1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

In de collectieve sector heb je altijd te maken met marktwerking
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Sleep de goederen en/of diensten naar de juiste sector.
collectieve sector
particuliere sector

Slide 5 - Drag question

Privatisering betekent dat de overheid een particulier bedrijf overneemt ... ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
- Kan ik uitleggen wat de rijksbegroting en staatschuld inhoudt.
- Kan ik uitleggen welke gevolgen een begrotingstekort heeft voor Nederland.

Slide 8 - Slide



PRINSJESDAG
- De rijksbegroting

- De miljoenennota

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Staatschuld
Een begrotingstekort = toename staatsschuld

Een begrotingsoverschot = afname staatschuld

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Wat? Maken opdracht 40 t/m 43
Hoe? Individueel
Hulp? 7.4 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Maken 44 t/m 48
Tijd? 10 minuten
Resultaat: Je weet wat rijksbegroting en begrotingstekort is

Slide 14 - Slide





De overheidsfinanciën
De miljoenennota

Slide 15 - Slide

Directe vs indirecte belasting

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
- Kan ik uitleggen wat de rijksbegroting en staatschuld inhoudt.
- Kan ik uitleggen welke gevolgen een begrotingstekort heeft voor Nederland.

Slide 17 - Slide

Draagkrachtbeginsel
Wie heeft de meeste draagkracht?

Slide 18 - Slide

Profijtbeginsel
Je betaalt omdat je profiteert van goederen of diensten die
de overheid levert.

"De verbruiker moet betalen."

Slide 19 - Slide

Wat staat er in de rijksbegroting?
A
De verwachte inkomsten en uitgaven voor het komende jaar.
B
Wie de ministers zijn het komende jaar.
C
Welke keuzes de regering heeft gemaakt
D
De miljoenennota

Slide 20 - Quiz

De miljoenennota is een:
A
uitkering
B
toelichting op de financiële begroting
C
toelichting op de rijksbegroting
D
een briefje van 1 miljoen

Slide 21 - Quiz

Wat is een begrotingstekort?
A
Als je meer uitgaven hebt dan inkomsten
B
Als je meer inkomsten hebt dan uitgaven

Slide 22 - Quiz

Wat kan de overheid doen als zij een begrotingstekort hebben?
A
De belastingen verlagen
B
Meer geld uitgeven aan de gezondheidszorg
C
Geld lenen bij de bank
D
Niks

Slide 23 - Quiz

De staatschuld kan worden afgelost als er jaarlijks spraken is van een begrotingsoverschot.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Wat is het profijtbeginsel
A
Dat de belasting wordt afgestemd op de hoogte van je inkomen
B
Dat het inkomen voor een deel naar de armen gaat
C
Dat je betaald als je ergens gebruik van maakt
D
Dat je belasting moet betalen over een slecht (ongezond) product

Slide 25 - Quiz

Profijtbeginsel is dat je moet betalen voor
A
het zwembad
B
voor een ijsje
C
je inkomen
D
belastingen

Slide 26 - Quiz

Wat is het draagkrachtbeginsel
A
Dat de belasting wordt afgestemd op de hoogte van je inkomen
B
Dat het inkomen voor een deel naar de armen gaat
C
Dat je betaald als je ergens gebruik van maakt
D
Dat je belasting moet betalen over een slecht (ongezond) product

Slide 27 - Quiz

Wat is een directe belasting?
A
Accijns
B
btw
C
inkomstenbelasting
D
subsidie

Slide 28 - Quiz

Wat is geen directe belasting?
A
Inkomstenbelasting
B
Vennootschapsbelasting
C
BTW

Slide 29 - Quiz