1 VWO 14-4-2020

D1C Frans 14-04-2020
1. Bonjour! Comment ça va? Tout le monde va bien?
2. Microfoon uit behalve als je het woord krijgt.
3. Tussendoor vragen? Stel ze in de chatfunctie! (Reageer!)
4. Zijn er vragen over de weektaak?
5. Herhalen grammaire H (passé composé)
5. Paar ofeningen in quiz-vorm (lessonup/kahoot)
6. NIeuwe weektaak: 34-36, 39-41, voca G, phrases-clés I
7. Probeer je aan een structuur te houden: di 1e uur, wo 6e uur en do 1e uur
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

D1C Frans 14-04-2020
1. Bonjour! Comment ça va? Tout le monde va bien?
2. Microfoon uit behalve als je het woord krijgt.
3. Tussendoor vragen? Stel ze in de chatfunctie! (Reageer!)
4. Zijn er vragen over de weektaak?
5. Herhalen grammaire H (passé composé)
5. Paar ofeningen in quiz-vorm (lessonup/kahoot)
6. NIeuwe weektaak: 34-36, 39-41, voca G, phrases-clés I
7. Probeer je aan een structuur te houden: di 1e uur, wo 6e uur en do 1e uur

Slide 1 - Slide

Le passé composé (gramm H)
= Voltooid tegenwoordige tijd

Wanneer gebruik je de passé composé ??
Als je wilt vertellen dat je iets hebt gedaan.

VB: Hij heeft Fifa gespeeld
Il a joué Fifa

Slide 2 - Slide

De passé composé
Bestaat uit 2 delen:

1. Hulpwerkwoord
 vorm van avoir

         2. Voltooid deelwoord

Slide 3 - Slide

Het hulpwerkwoord Avoir

Slide 4 - Slide

Het voltooid deelwoord
Werkwoorden op -er (donner):

Voltooid deelwoord = Stam + é

Stam = hele werkwoord - er

Volt. deelwoord: donner - er + é = donné

Slide 5 - Slide

Voorbeelden
Parler:           -er + é = parlé
Jouer:             -er + é = joué  
                               Chanter:        -er + é = chanté                             
                        
Dus passé composé:
J'ai parlé - tu as parlé - il /elle/ on a parlé
Nous avons parlé/vous avez parlé/ils/elles ont parlé

Slide 6 - Slide

Uitzondering:
Het werkwoord Faire
Faire:
Eindigt niet op -er

Voltooid deelwoord:
FAIT

Moet je dus uit je hoofd leren !!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Testje passé composé
(Log in met je voor- en achternaam bij lessonup.com en oefen mee!)

Slide 9 - Slide

Wat betekent:
Je danse

Slide 10 - Open question

Wat betekent:
J'ai dansé

Slide 11 - Open question

jij hebt gedanst =?

Slide 12 - Open question

Hij heeft =?

Slide 13 - Open question

hij heeft gespeeld

Slide 14 - Open question

Nous avons fait

Slide 15 - Open question

Elle a regardé

Slide 16 - Open question

Ils ont mangé
A
zij hebben gegeten
B
zij hebben gedaan
C
zij hebben gespeeld
D
zij hebben gedanst

Slide 17 - Quiz

j'ai rigolé
A
ik heb gewonnen
B
ik heb gelachen
C
ik heb gepraat
D
ik heb gebeld

Slide 18 - Quiz

Vragen?
  • Kahoot
  • Weten jullie u nu goed hoe een passé composé in elkaar zit? 
    In de kahoot die we nu gaan doen, staan telkens vier antwoorden, maar slechts 1 antwoord bevat een passé composé die correct is. (fout is bijv. tu ai regardé, goed is bijv tu as regardé)
  • Log in bij Kahoot en gebruik je voor- en achternaam

Slide 19 - Slide

Vragen?
  • Vragen over de grammatica?
  • Maak tot slot nu het voca testje op its learning over voca F
  • Succes deze week! Vragen?
     Stel ze in de chatfunctie van teams.
  • Bonne chance!
  • Au revoir! Prenez soin de vous! (Zorg goed voor jullie zelf)

Slide 20 - Slide