Cliënten en gasten ontvangen BO9

Cliënten en gasten te woord staan
1 / 36
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Cliënten en gasten te woord staan

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les:

Weet je hoe je cliënten en gasten te woord moet staan
Hoe je afscheid neemt van cliënten
Hoe je moet rapporteren na een gesprek



Slide 2 - Slide

Lees het voorbeeld.Bij welk onderdeel hoort deze taak? Diana zet alle materialen klaar die ze nodig heeft.
A
Voorbereiden
B
Uitvoeren
C
Afwerken
D
Afronden

Slide 3 - Quiz

Diensten zijn iets wat je voor een ander doet. Dit is niet tastbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Als assistent dienstverlening en zorg moet je representatief zijn. Wat betekent ‘representatief’?

Slide 5 - Mind map

Je werkt als baliemedewerker in een ziekenhuis. Een oude vrouw meldt zich. Wat is de beste manier om de vrouw aan te spreken?
A
Hoi mevrouw, wat kan ik voor je doen?
B
Hoi mevrouw, wat kan ik voor u doen?
C
Goedemorgen mevrouw, wat kan ik voor je doen?
D
Goedemorgen mevrouw, wat kan ik voor u doen?

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Schrijf 3 dingen op waar je tijdens het zakelijk telefoneren op let:

Slide 8 - Open question

Waarvoor gebruik je een telefoonmemo? Om de
A
Om een totaaloverzicht van alle telefoongesprekken te maken.
B
Om alle telefoonnummers in te noteren.
C
Om aan het personeel de regels voor telefoneren duidelijk te maken.
D
Om de belangrijkste gegevens van een telefoongesprek te noteren.

Slide 9 - Quiz

Welke stelling over actief luisteren is NIET juist?
A
Je let op non-verbale signalen.
B
Je maakt oogcontact.
C
Je laat je makkelijk afleiden door je omgeving.
D
Je laat de ander uitpraten.

Slide 10 - Quiz

1

Slide 11 - Video

00:00
De klant komt klagen in het filmpje, hij is erg boos. Wat viel je op aan de reactie van de receptioniste?

Slide 12 - Mind map

Wie is de voorzitter tijdens een vergadering?
A
De persoon die vooraan zit.
B
De persoon die catering verzorgt.
C
De persoon die de leiding neemt.
D
De persoon die aantekeningen maakt.

Slide 13 - Quiz

1

Slide 14 - Video

00:00
Welke tafelopstellingen ken je nog?

Slide 15 - Mind map

Welk hulpmiddel zie je op de afbeelding?
A
Flipover
B
Digibord
C
Beamer
D
Whiteboard

Slide 16 - Quiz

Wat is een voordeel van een theateropstelling?
A
Deelnemers kunnen goed met elkaar overleggen
B
Deelnemers kunnen de spreker goed zien.
C
Deelnemers kunnen elkaar goed aankijken.
D
De opstelling is geschikt voor kleine groepen.

Slide 17 - Quiz

Welke koffie zie je op de afbeelding?

Slide 18 - Open question

Pak even iets te drinken voor jezelf en maak er een foto van in LesseonUp. Je hebt hier 5 minuten de tijd voor.

Slide 19 - Open question

In een kopje koffie zit ongeveer 125 ml. Hoeveel kopjes koffie kun je uit een thermoskan van 2 liter halen?
A
4 kopjes
B
16 kopjes
C
8 kopjes
D
20 kopjes

Slide 20 - Quiz

In een draaiboek staan de taken op chronologische volgorde. Welke taken staan bovenaan wanneer je de taken in chronologische volgorde zet?
A
De taken die als eerst uitgevoerd moeten worden.
B
De taken die het belangrijkste zijn.
C
De taken die als laatst uitgevoerd moeten worden.
D
De taken die al gedaan zijn.

Slide 21 - Quiz

2

Slide 22 - Video

00:00
Wat betekent klamvochtig afnemen?
A
Afnemen met een microvezeldoek.
B
Afnemen met een droge doek.
C
Afnemen met een natte doek.
D
Afnemen met een goed uitgewrongen doek.

Slide 23 - Quiz

00:00
Waarom is klamvochtig schoonmaken beter dan afstoffen?

Slide 24 - Open question

Jessie maakt schoon. Bij welke situatie hanteert ze de juiste volgorde?
A
Ze maakt eerst de toiletten schoon, daarna maakt ze het aanrecht schoon.
B
Ze dweilt eerst de vloer, daarna stofzuigt ze de vloer.
C
Ze stoft eerst de kast af, daarna stofzuigt ze de vloer
D
Ze dweilt eerst de vloer, daarna stoft ze de plankjes af.

Slide 25 - Quiz

Wat betekent het symbool op de afbeelding?
A
Bijtend
B
Oxiderend
C
Ontvlambaar
D
Giftig

Slide 26 - Quiz

Tot welk soort vuil behoort zand?
A
Sterk gehecht vuil
B
Droog vuil
C
Nat vuil
D
Licht gehecht vuil

Slide 27 - Quiz

1

Slide 28 - Video

00:00
Voor welke ruimte gebruik je een rood schoonmaakdoekje?

Slide 29 - Mind map

Met handschoenen aan werk je: Hygiënisch
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Aan de slag!

Slide 31 - Slide

Maak de leskaarten
B 9.1: blz 8-10
B 9.2 blz 12
B9.3 blz 15-16
B 9.4 blz 19-20
B 9.5 blz  23-24
B 9.6 blz 26-28

Slide 32 - Slide

Werkkaart handen wassen

Bekijk de werkkaart handen wassen in Teams en voer deze op de juiste manier uit. 
Maak een filmpje voor de volgende les, plaats dit filmpje in TEAMS (klas IBO/IMO DA2 -> kanaal IBO 2 --> map: Huiswerk inleveren)

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Voor dat we stoppen, zijn er nog vragen? Onduidelijkheden?

Slide 36 - Open question