T7 B5 V

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

B5 Verspreiding van vruchten & zaden

• Zitten volgens de plattegrond
• Spullen op tafel

       Boek, werkboek, schrift

• Tas van tafel
• Lees blz. 114 t/m 116

Kennen/Kunnen

• Je kunt uitleggen waarom een plant zijn zaden probeert te verspreiden
• Je kunt 3 manieren opsommen die planten gebruiken om hun zaden te verspreiden
• Je kunt voorbeelden geven en herkennen bij elke manier

Wat gaan we doen?

• Herhalen
• Waarom verspreiden?
• Manieren om te verspreiden
• Tijd voor hw
  
• Afsluiten

Welk deel van een bloem groeit (altijd) uit tot de vrucht? 1 woord schrijven

Bij een ananas vormen de delen van veel bloemen bij elkaar 1 ananas.
Een ananas is een

1. Echte vrucht
2. Schijnvrucht
3. Ware vrucht
4. Nepvrucht

Wat klopt over Bevruchting en Bestuiving?

1. Het zijn synoniemen van elkaar
2. Bestuiving gebeurt voor bevruchting
3. Bevruchting gebeurt voor bestuiving
4. Bestuiving kan niet gebeuren zonder bevruchting

Op welk deel van een bloem gebeurt de bestuiving?

1. Helmknop
2. Meeldraad
3. Vruchtbeginsel
4. Stempel

Waarom laat een plant zijn zaden niet direct op de grond vallen?

3 manieren

• De plant verspreid zelf de zaden
• De wind verspreid de zaden
• Dieren verspreiden de zaden

De plant verspreid zelf de zaden

Wind verspreid de zaden

vruchten zijn aangepast, waardoor de wind ze meeneemt.

Dieren verspreiden de zaden

Veel planten maken lekkere vruchten. Dieren eten deze vruchten en de zaden. De zaden worden later ergens uitgepoept en zo verspreid

Sommige dieren bewaren zaden/vruchten voor later. Als ze deze vergeten kunnen de zaden gaan groeien.

Eekhoorns planten ontzettend veel bomen elk jaar!

Sommige planten maken hun vruchten (of delen van de plant) erg plakkerig. Dieren nemen deze plantendelen ongemerkt mee naar andere plekken

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 114 t/m 116
  
• Maken Opdr. 21 t/m 23 blz. 101

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zs = Werken in stilte

• Geen vinger opsteken
• Aan het werk
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 114 t/m 116
  
• Maken Opdr. 21 t/m 23 blz. 101

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zf = Werken met fluisteren

• Geen vinger opsteken
• De docent komt langs
• Aan het werk
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek