Lektion 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Vertaal het volgende woord: de aap

Vertaal het volgende woord: de kat

Vertaal het volgende woord: aaien

Vertaal het volgende woord: ondeugend

Vertaal het volgende woord: maar

Vertaal het volgende woord: maar

Vertaal het volgende woord: de slangen

Vertaal het volgende woord: gegaan

Vertaal het volgende woord: zijn

Vertaal het volgende woord: weich

Vertaal het volgende woord: zeigen

Vertaal het volgende woord: füttern

Vertaal het volgende woord: komisch

Vertaal het volgende woord: der Erwachsene

Vul de uitgang in en zet het werkwoord in de t.t:
(leben) du leb______

Vul de uitgang in en zet het werkwoord in de t.t:
(essen) Ihr __________

Vul de uitgang in en zet het werkwoord in de t.t:
(küssen) Frau Janssen, küss_________ Sie auch

Vul de uitgang in en zet het werkwoord in de t.t:
(typen) Tygo & Daniel typ_____ einen Brief

Vul de uitgang in en zet het werkwoord in de t.t:
(gehen) Sie (ev) geh________ in den Zoo

Vul de uitgang in en zet het werkwoord in de t.t:
(lernen) Was für Sprachen lern___ ihr hier?

Vul de juiste vorm van het volt.dw in:
(lernen) Hast du auch _____________?

Vul de juiste vorm van het volt.dw in:
(spielen) Habt ihr auch Monopoly _____________?

Vul de juiste vorm van het volt.dw in:
(machen) Habt ihr die Hausaufgaben __________?

Vul de juiste vorm van het volt.dw in:
(bauen) Mein Vater hat ein Haus ______________

Vul de juiste vorm van het volt.dw in:
(brauchen) Habt ihr das Buch _____________