herhaling proefwerkstof

Plan 
 
15 min: herhalen leerstof
20 min: oefentoets maken
5 min: einde les



1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Plan 
 
15 min: herhalen leerstof
20 min: oefentoets maken
5 min: einde les



Slide 1 - Slide


Doelen van de les

  • Je herhaalt de stof voor het proefwerk
  • Je maakt een oefentoets


Slide 2 - Slide

persoonlijke voornaamwoorden
ik
jij
hij,zij, het
wij
jullie
zij, u

Slide 3 - Slide

persoonlijke voornaamwoorden
ich = ik
du = jij
er, sie, es = hij,zij,het
wir = wij
ihr = jullie
sie, Sie = zij, u

Slide 4 - Slide

zwakke werkwoorden
noem een voorbeeld

Slide 5 - Slide

het ww wohnen
Stap 1: 
bepaal de stam van het werkwoord ( -en)
wohnen: stam= wohn


Slide 6 - Slide

Hoofdregel (feesttenten)
FE-
ich
wohne
du
wohnst
er / sie / es
wohnt
wir
wohnen
ihr
wohnt
sie / Sie
wohnen

Slide 7 - Slide

bezittelijke voornaamwoorden

Slide 8 - Slide

Hoe gebruik je de regel?
1. Wat is de stam van het werkwoord?
2. Welk persoonlijkvoornaamwoord staat in de zin?
3. Regel ''feesttenten'' toepassen.
ich spiele Fussball. 

Slide 9 - Slide

Wat is de uitzondering

Slide 10 - Slide

Uitzonderingen 
ich
heiße
du 
heißt
er / sie / es
heißt
wir
heißen
ihr
heißt
sie / Sie 
heißen
 als de stam op een s-klank zoals:  -s, -ss, -ß, -x of -z eindigt, bijv. heißen.
Verandering: de du-vorm eindigt niet op -st maar op -t!
 

Slide 11 - Slide

Die Zahlen 0-20
Bij welke getallen moet je opletten met schrijven?

Slide 12 - Slide

de lidwoorden
Welke zijn de bepaalde lidwoorden in het Duits?
Welke zijn de onbepaalde in het Duits?
Welk woordje is er nog meer?

Slide 13 - Slide

ein(e)/kein(e)

Slide 14 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord 
Das Possessivpronomen

Slide 15 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
Das Possessivpronomen
  • De bezittelijke voornaamwoorden krijgen dezelfde uitgang als het onbepaalde lidwoord ein(e).
  • Samen met kein(e) vormen het onbepaalde lidwoord ein(e) en de bezittelijke voornaamwoorden de ein-Gruppe.

Slide 16 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
Das Possessivpronomen
Let op:
  • de verschillende betekenissen van ihr(e)/Ihr(e)



  • de schrijfwijze van euer/eure: 

Slide 17 - Slide