1AH - het bijv. nw - c.5 ed.6

Aujourd'hui
  • Grammaire: het bijvoeglijk naamwoord



Jeudi 2 juin
But: aan het einde van de les weet ik hoe ik een bijvoeglijk naamwoord maak in het Frans.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aujourd'hui
  • Grammaire: het bijvoeglijk naamwoord



Jeudi 2 juin
But: aan het einde van de les weet ik hoe ik een bijvoeglijk naamwoord maak in het Frans.

Slide 1 - Slide


Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Slide

Wat weten jullie al?!

Slide 3 - Slide

Allereerst: wat is een bijvoeglijk naamwoord ook al weer?
A
een woord dat activiteit aangeeft
B
een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord
C
een woord waar je een lidwoord voor kunt zetten
D
een woord dat bezit aanduidt

Slide 4 - Quiz

Welke van onderstaande woorden zijn bijvoeglijk naamwoorden? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
lief
B
auto
C
spelen
D
Duitse

Slide 5 - Quiz

Noem een paar Franse bijvoeglijke naamwoorden op die je kent

Slide 6 - Mind map

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Kijk naar de volgende voorbeelden:
Arthur est petit
Arthur et Martin sont petits
Sophie est petite
Sophie et Emma sont petites
Vraag 1
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord in deze zinnen?
Vraag 2
Waarover zegt dit bijvoeglijk naamwoord iets in elke zin?
Vraag 3
Maak nu 4 verschillende regels voor de vorm. Kijk naar het voorbeeld.

Slide 7 - Slide

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord is:
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es
voorbeeld
voorbeeld
enkelvoud
Il est petit
Elle est petite
meervoud
Ils sont petits
Elles sont petites

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e of -s
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e? Dan krijgt het geen extra e bij de vrouwelijke vorm.
un garçon timide - une fille timide

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -s? Dan krijgt het geen extra s bij de mannelijke vorm in het meervoud.
un éléphant gris - des éléphants gris

Slide 9 - Slide

Maak de juiste vorm:
1. petit --> mannelijk meervoud
2. jaune --> vrouwelijk enkelvoud
3. anglais --> vrouwelijk meervoud
4. vert --> mannelijk enkelvoud
5. grand --> vrouwelijk enkelvoud
6. gris --> vrouwelijke meervoud

Slide 10 - Slide

Maak de juiste vorm:
1. petit --> mannelijk meervoud             --> petits
2. jaune --> vrouwelijk meervoud         --> jaunes
3. anglais --> vrouwelijk enkelvoud     --> anglaise
4. vert --> mannelijk enkelvoud            --> vert
5. grand --> vrouwelijk enkelvoud       -->grande
6. gris --> vrouwelijk meervoud           --> grises

Slide 11 - Slide

Vragen?
Heb je vragen? Stel ze?

Begrijp je het en kun je zelfstandig aan de slag?

Open de LessonUp!

Slide 12 - Slide

geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Jacqueline est une fille ......
A
français
B
française
C
françaises

Slide 13 - Quiz

geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Paul a les cheveux (m mv)
A
grise
B
grises
C
gris

Slide 14 - Quiz

Marianne porte une jupe
A
rouge
B
rouges

Slide 15 - Quiz

geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Les filles sont .....
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 16 - Quiz

geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Marco habite dans une .... maison
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 17 - Quiz

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
geen verandering
(+ niks)
+ S
+ E
+ ES
mannelijke vorm

vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud

Slide 18 - Drag question

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
grand
grands
grande
grandes
mannelijke vorm

vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud

Slide 19 - Drag question

Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.
Beau = mooi / nouveau = nieuw / vieux = oud
Deze leer je uit je hoofd!

il est beau
elle est belle
ils sont beaux
elles sont belles
il est nouveau
elle est nouvelle
ils sont nouveaux
elles sont nouvelles
il est vieux
elle est vieille
ils sont vieux
elles sont vieilles

Slide 20 - Slide

Ma mère est ....
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 21 - Quiz

Elle a acheté un jean(m) ...
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 22 - Quiz

Mes grands-mères sont très .....
A
vieux
B
vieille
C
vieilles

Slide 23 - Quiz

Verder oefenen
Heb je vragen? Stel ze! Heb je geen vragen? Dan kun je door met de oefeningen over dit onderwerp.

Ga naar: blz. 36 
Maak: opdracht 30, 31 + 32 = ook je huiswerk
Klaar? oefen de woordjes van A en B (hoofdstuk 5)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide