Geef bij elke bewering aan of deze juist of onjuist is volgens alinea 1.
. 1 Er zitten meer bacteriën op een mobiele telefoon dan op een wc-bril.
2 Je mobiele telefoon wordt vies omdat je hem overal mee naartoe neemt.
3 De kans dat je ziek wordt van de bacteriën op jouw mobiele telefoon is klein.