24/25 week 3 maart

  • MAATWERK FRANS (LV, MV)
  • Test: kennis van werkwoorden
  • Test: fouten in zinnen herkennen
  • La grammaire - werkwoord prendre, toepassen tijden
  • Blooket - voca apprendre 1
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik herkennen aan een zin welke tijd ik moet toepassen
  • heb ik geoefend met de voca
1 / 47
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

  • MAATWERK FRANS (LV, MV)
  • Test: kennis van werkwoorden
  • Test: fouten in zinnen herkennen
  • La grammaire - werkwoord prendre, toepassen tijden
  • Blooket - voca apprendre 1
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik herkennen aan een zin welke tijd ik moet toepassen
  • heb ik geoefend met de voca

Slide 1 - Slide

Test: kennis van werkwoorden

Slide 2 - Slide

(Ik geef dit boek aan Jan.)
Je ... ce livre à Jean.
A
donne
B
donnons
C
donnent
D
donnes

Slide 3 - Quiz

(Hij heeft naar muziek geluisterd)
Il ... de la musique
A
est écouté
B
écouté
C
écoute
D
a écouté

Slide 4 - Quiz

Hij is ziek geweest.

Il ... malade
A
ont été
B
ont eu
C
a été
D
a eu

Slide 5 - Quiz

Louise est ........ aux Antilles.
Wat kan er op de open plek staan?
A
allé
B
aller
C
allée

Slide 6 - Quiz

Test van zinsvolgorde en grammatica

Slide 7 - Slide

Verbeter de zin
Le chien mangé le chat.

Slide 8 - Open question

Les barbies a mangé mon frère.

Slide 9 - Open question

Cest ne bon pas pour le chien.

Slide 10 - Open question

Goed: J'adore les barbies
Fout: Je trouve les très sympa.

Slide 11 - Open question

Le verbe 'prendre'
blz 154
prendre - nemen
comprendre - begrijpen
apprendre - leren

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

avant
A
voordat
B
nadat
C
tijdens
D
met

Slide 14 - Quiz

Vertaal: prendre les clés
A
gewicht toenemen
B
de sleutels nemen
C
aantekeningen maken
D
een bad nemen

Slide 15 - Quiz

partir
A
vertrekken
B
uitgaan
C
aankomen

Slide 16 - Quiz

le bain
A
de baan
B
het bad
C
het zwembad

Slide 17 - Quiz

le petit-déjeuner
A
het voorgerecht
B
de lunch
C
het ontbijt
D
het diner

Slide 18 - Quiz

la réunion
A
de begrafenis
B
het weerzien
C
de vergadering

Slide 19 - Quiz

l'ascenseur
A
de trap
B
de roltrap
C
de lift

Slide 20 - Quiz

plus vite
A
snel
B
sneller
C
meer snelheid

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Au travail
Prendre (makkelijk) - Tijden zijn gegeven die je moet kiezen

Prendre (moeilijk) - Je moet zelf aan het zinsverband zien welke tijd je moet gebruiken
timer
1:00

Slide 23 - Slide

Blooket
apprendre 1 en werkwoord prendre

Slide 24 - Slide

Les devoirs
Leren: apprendres 1 en 2

Slide 25 - Slide

  • Test: kennis van werkwoorden
  • Test: fouten in zinnen herkennen
  • La grammaire - werkwoord voir, toepassen tijden
  • Blooket - werkwoorden
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik herkennen aan een zin welke tijd ik moet toepassen
  • heb ik geoefend met alle werkwoorden die ik moet kennen voor TW3.

Slide 26 - Slide

Test: kennis van werkwoorden, getallen, woordkennis

Slide 27 - Slide

Zij zullen eraan denken om hun vakantie te boeken
Ils ... à reserver leurs vacances
A
pensent
B
penseraient
C
penserons
D
penseront

Slide 28 - Quiz

(Mijn ouders luisteren naar klassieke muziek)
Mes parents .... de la musique classique
A
écouter
B
écoute
C
écoutent
D
écoutons

Slide 29 - Quiz

In welke tijd staat de zin:
Mais nous avons des invités à Noël!
A
de présent
B
de futur simple
C
de passé composé
D
de futur proche

Slide 30 - Quiz

'et si on échangeait nos maisons?'
Waar gaat de advertentie over waarin deze zin voorkomt?
A
woningruil
B
woningonderhoud
C
woningisolatie
D
woningbeveiliging

Slide 31 - Quiz

C'est quelle année?
Mille deux cent soixante-quatre.
A
1214
B
1274
C
1264
D
1216

Slide 32 - Quiz

Test van zinsvolgorde en grammatica

Slide 33 - Slide

Mon père allé nager dans la mer.

Slide 34 - Open question

On allons nager.

Slide 35 - Open question

Goed: Mon père est le plus fort du monde.
Fout: Il est fantastique et je t'aime il.
(laatste gedeelte zin)

Slide 36 - Open question

Eva est ma amie. Elle est quinze ans.
(2 fouten)

Slide 37 - Open question

Le verbe voir
We gaan een paar voorbeeldzinnen bekijken

Let goed op de tijd die is gebruikt. Denk na waarom...
(présent, passé composé)
Page 156

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Voir: présent, passé composé of futur?

Je/j’ ………………. ce film. J’étais bouleversé.
Tu ……………… mieux maintenant, avec tes nouvelles lunettes ?
Nous ………………….. si nous pourrons aller à la fête demain.
BBBB
timer
1:00

Slide 40 - Slide

Au travail: werkblad
Stap 1

Lees goed de zinnen op je werkblad en vul een vorm van écrire, voir of prendre in. Kijk goed naar wat er staat, om te zien welk werkwoord én welke werkwoordstijd je moet hebben. 
Probeer het eerst uit je hoofd.
timer
5:00

Slide 41 - Slide

1. ai pris
2. prends
3. ont vu
4. avez écrit
5. allez écrire // écrirez
6. vont voir // verront
7. vais prendre // prendrai
8. voient
9. écrivez

Let op: de onderstaande antwoorden zijn gehusseld. Bij welke zin horen ze?

Stap 2

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Stap 3 - reflectie: verbeter met een andere kleur en beantwoord de 2 vragen 

Slide 44 - Slide

Vul de achterkant van het blad in om je klaar te stomen voor de toets.

Slide 45 - Slide

Blooket werkwoorden

Slide 46 - Slide

Les devoirs
Leren apprendre 8 blz 130
nodig voor schrijfopdracht TW

BATTLE A3A en A3B

Slide 47 - Slide