M&G Week 6. (Les 1) . H7.3: Genotmiddelen, H7.4: Roken en H7.5: Alcohol

1 / 35
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 139 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Welkom Klas! 
  • Ga allemaal op je plek zitten. 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Genotmiddelen: Roken, vapen en alcohol

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

              Programma
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Leerdoelen
  • Voorkennis ophalen
  • Instructie
  • Controle
  • Begrippen
  • Aan de slag
  • Afsluiting
timer
3:00

Slide 4 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Terugblik
Wat is het verschil tussen een voedselallergie en een voedselintolerantie?


A
Bij een allergie reageert het afweersysteem, bij een intolerantie niet.
B
Bij een intolerantie reageert het afweersysteem, bij een allergie niet.
C
Er is geen verschil

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Iemand wil afvallen en is allergisch voor noten. Wat kun je adviseren?

A
Vermijd noten en kies andere gezonde snacks
B
Blijf noten eten, want het is gezond
C
Eet pistache dat mag wel
D
Pindakaas eten

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is het belangrijk om advies te geven dat past bij iemands persoonlijke situatie?

A
Omdat iedereen dezelfde voeding nodig heeft.
B
Omdat iedereen andere wensen, behoeften of allergieën heeft
C
Omdat het niet uitmaakt wat iemand eet

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

       Terugkijken op            de leerdoelen
Aan het einde van deze les kan de leerling:

  • Uitleggen wat genotmiddelen zijn en onderscheid maken tussen stimulerende en verdovende middelen(i)
  • Beschrijven wat verslaving is en welke invloed dit heeft op lichaam, geest en gedrag.(T)
  • Omrekenen tussen verschillende eenheden die gebruikt worden bij boodschappen (zoals gram, kilo, liter en milliliter) (R)
  • Prijzen vergelijken door bedragen om te rekenen naar prijs per eenheid (T)
  • Inzicht krijgen in voorraadbeheer en weten hoe je kunt berekenen hoeveel producten je moet bestellen (I)

Slide 8 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Welke genotmiddelen ken jij?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:

  1. Vooraf:
    Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen

  2. Instructie:
    Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen

  3. Toepassing:
    Actieve verwerking, Formatief handelen 

  4. Evaluatie:
    Afsluiting

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Genotmiddelen
Genotmiddelen zijn middelen die je geest en/of lichaam stimuleren of verdoven.

Werking:
  • Een stimulerende werking betekent dat iemand er meer energie van krijgt en oplettender wordt.
  • Een verdovende werking betekent dat iemand ontspannen of kalm wordt.

Genotmiddelen zijn verslavend. Bij een verslaving heb je geen controle meer over
het gebruik van middelen of over bepaald gedrag.



Slide 12 - Slide

Ze hebben effect op je gevoel, stemming en je manier van denken verandert.

verslaving: stoppen is erg moeilijk, of lukt niet. >> alleen

Verslaafd zijn in gedrag. Gamen of Gokken 

Roken

  • Is slecht voor je gezondheid.
  • Vergroot de kans op longkanker en hart- en vaatziekten.
  • Nicotine is een verslavende stof.

Vapen is een ander woord voor dampen, elektronisch roken en e-roken.
Sommige stoffen zijn giftig of kankerverwekkend.

Waterpijp roken of shisha roken is net zo ongezond als roken.
Waarschijnlijk is het zelfs ongezonder.





Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Aan de slag
Boek: Mens en Gezondheid. 

Maak de volgende opdrachten: 
Maak opdracht op blz. 149 t/m 155

Test je kennis



timer
5:00

Slide 21 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.
Alcohol
  • Van alcohol kun je vrolijk worden, maar sommige mensen worden er ook heel vervelend van.
  • Voor jongeren is alcohol extra schadelijk, omdat alcohol de ontwikkeling van je hersenen verstoort.

Alcohol is een stof in drankjes die je een beetje anders laat voelen, maar het kan ook slecht zijn voor je lichaam en je gedrag. Daarom is het belangrijk om er voorzichtig mee om te gaan, en jongeren onder de 18 jaar mogen het niet kopen of drinken. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Aan de slag
Boek: Mens en Gezondheid. 

Maak de volgende opdrachten: 
Maak rekenopdracht 6: Opgave 1 en 2





timer
15:00

Slide 26 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.
Wat is een goed voorbeeld van verstandig omgaan met genotmiddelen?

A
Iets gebruiken omdat vrienden het doen
B
Altijd nieuwe middelen uitproberen
C
Stoppen als je merkt dat je het nodig hebt
D
Elke dag gebruiken

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een genotmiddel?
Leg uit

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Na hoeveel tijd bereikt de alcohol de hersenen?
A
5 minuten
B
20 minuten
C
10 minuten
D
2 minuut

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Hoelang duurt het totdat je lichaam 1 glas alcohol afbreek?
A
30 minuten
B
10 minuten
C
1 uur en 30 minuten
D
3 uur

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wie worden sneller dronken?
A
Vrouwen
B
Mannen

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen softdrug?
A
Hasj
B
XTC
C
Slaapmiddelen
D
Wiet

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

       Terugkijken op            de leerdoelen
Aan het einde van deze les kan de leerling:

  • Uitleggen wat genotmiddelen zijn en onderscheid maken tussen stimulerende en verdovende middelen(i)
  • Beschrijven wat verslaving is en welke invloed dit heeft op lichaam, geest en gedrag.(T)
  • Omrekenen tussen verschillende eenheden die gebruikt worden bij boodschappen (zoals gram, kilo, liter en milliliter) (R)
  • Prijzen vergelijken door bedragen om te rekenen naar prijs per eenheid (T)
  • Inzicht krijgen in voorraadbeheer en weten hoe je kunt berekenen hoeveel producten je moet bestellen (I)

Slide 33 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Exit ticket
Wat kan je de volgende keer beter doen ? 

Slide 34 - Open question

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Einde van de les
Bedankt voor je aandacht
Wees trots op wat je hebt bereikt vandaag
Neem mee wat goed is gegaan, verbeter zaken indien nodig
Laat je plekje netjes achter
(tafeltjes recht, stoelen aanschuiven en rommel opruimen)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions