vzv, hz, bz

1 / 13
next
Slide 1: Slide
Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning
  • Lezen
  • Theorie herhalen
  • Spelling nakijken
  • Leren voor de toets
  • Extra grammatica/ extra spelling maken




Slide 2 - Slide

Herhaling grammatica
  • Voorzetselvoorwerp
  • Samengestelde zin
  • Hoofdzin + bijzin
  • Nevenschikking
  • Onderschikking
  • Het ontleden van de samengestelde zin

Slide 3 - Slide

Voorzetselvoorwerp

Zinsdeel dat begint met een vast voorzetsel.


Hoe bepaal je de zinsdelen?

Wat is een voorzetsel?

Slide 4 - Slide

Voorzetselvoorwerp
  1. Is figuurlijk
  2. Je kunt het niet vervangen door een ander voorzetsel



Bijwoordelijke bepaling:

  1. Is letterlijk + precieze plaats of tijd
  2. Je kunt het wel vervangen door een ander voorzetsel

Slide 5 - Slide

Samengestelde zin

Zin met meerdere persoonsvormen.

-> Verander de zin van tijd!


Stappenplan:

1. Verander de zin van tijd. Zet een streep onder de persoonsvorm.

2. Zet een cirkel om het onderwerp.

3. Plaats dubbele zinsdeelstrepen tussen de zinnen in de samengestelde zin.

4. Hoofdzin of bijzin?

Slide 6 - Slide

Hoofdzin
  • Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar.
  • De persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats in de zin.



Slide 7 - Slide

Bijzin
  • Onderwerp en persoonsvorm zin van elkaar gescheiden of je kunt ze van elkaar scheiden.
  •  De persoonsvorm staat op de laatste of een na laatste plaats.
  • De bijzin is een zinsdeel van de hele zin.

Slide 8 - Slide

Nevenschikking

De zin bestaat enkel uit hoofdzinnen.

De zinnen worden verbonden door voegwoorden en, maar, want, of.



Elke zin van een nevenschikkend samengestelde zin kun je apart ontleden. Het voegwoord benoem je niet.

Slide 9 - Slide

Onderschikking

Bestaat uit een hoofdzin en een of meer bijzinnen.


Onderschikkende voegwoorden.


Ontleden: stel de bijzin vast en ontleed de hoofdzin. Benoem de bijzin en ontleed de bijzin.

Slide 10 - Slide

Spelling
Peroonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd.

Slide 11 - Slide

Meervouds-n bij verwijzingen

Slide 12 - Slide

Maken...

Spelling nakijken


Extra grammatica/ extra spelling + zelf nakijken



Leren voor de toets!

Slide 13 - Slide