41-4: Persoonsvorm tegenwoordige tijd- pvtt

Welkom!
Leg het huiswerk van blz. 220 alvast open neer.


Daarna:
Bespreken huiswerk
Uitleg
Aan het werk




1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg het huiswerk van blz. 220 alvast open neer.


Daarna:
Bespreken huiswerk
Uitleg
Aan het werk




Slide 1 - Slide

Blz. 238
Aan het eind van de les kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (pvtt) op de juiste manier spellen.

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm TT
  • Ik-vorm
  • Ik-vorm + t
  • Wij-vorm 

Hoe kom je erachter? Vul voor jezelf het werkwoord 'lopen' in. Hoor je een t, dan schrijf je ik-vorm + t 

Slide 3 - Slide

worden
zij wordt
zij loopt

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Let op!
Ik-vorm eindigt nooit op dt!




Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Het kleine broertje van Murat .................. zijn vingers (branden)

Hij ....................... naar de spoedeisende hulp gebracht. (worden)

Ik ......................... het je! (verbieden)

Volgend jaar ......................... Pim naar Groningen. (verhuizen)


Slide 13 - Slide

Het kleine broertje van Murat .........brandt......... zijn vingers (branden)

Hij ..........wordt............. naar de spoedeisende hulp gebracht. (worden)

Ik ...........verbied.............. het je! (verbieden)

Volgend jaar ..........verhuist............... Pim naar Groningen. (verhuizen)


Slide 14 - Slide

Wie ........ er gek van binnenzitten? (worden)

Slide 15 - Open question

Mijn buurmeisje........ van ijsjes. (houden)

Slide 16 - Open question

Wanneer ....... jij je aan voor de tennisclub? (melden)

Slide 17 - Open question

Maken/huiswerk
Blz. 238
Opdracht 1, 2, 3, 4.
Klaar? Lezen.

Slide 18 - Slide

Lukt dit nu?
Aan het eind van de les kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (pvtt) op de juiste manier spellen.

Slide 19 - Slide